Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 03-01-2019

Geissei

betekenis & definitie

Geissei - (Johann von), kardinaal en aartsbis-schop van Keulen, geb. 1796 te Gimmeldingen(Rijnpfalz), gest. 1864 te Keulen; in 1818 priestergewijd, 1822 domkapelaan te Speyer, 1836 eerstdomdeken, vervolgens bisschop van Speyer, in1841 coadjutor van den aartsbisschop ClemensAugust Droste te Keulen, na diens dood in 1846aartsbisschop van Keulen; 1850 kardinaal. Eenvan de voornaamste persoonlijkheden in het Duit-sche episcopaat in de 19e eeuw, een man van on-vergankelijke verdiensten voor de Katholiekekerk in Pruisen en geheel Duitschland. Onder deregeedng van den ook jegens de Katholiekenrechtvaardigen koning Frederik Willem IV washet hem gegeven vrede en orde in zijn aartsbis-dom te herstellen Het eerste voorwerp van zijnzorg was de beëindiging van de Hermetiaanschetwisten door de suspensie van de professorenBraun en Achterfeld en de herleving van de the-ologische faculteit te Bonn door de gelukkige be-roeping van Dieringer en Martin. Hij zorgdevoor de verheffing van het kerkelijk leven door’t bevorderen van de volksmissiën en priesterre-traiten, invoering van kloosterorden, door deinvoering van de eeuwigdurende aanbidding;stichtte de seminaries te Neuss en Münstereifel.Van groote beteekenis van den nieuwen bloeivan de Kath.

Kerk in Duitschland werd de bis-schoppenconferentie te Wiirzburg in 1848, doorhem beroepen en voorgezeten. In 1860 hield hij hetKeulsche provineiaal-coneilie. G. gaf ook eenigegeschriften uit.

< >