Gasteria - plantengeslacht der Liliaceae met 43 soorten, grootendeels in Kaapland, enkele in Natal. Het is na verwant aan Aloë; vele G. werden tot de A. gerekend. Het zijn veelal laagblijvende, kleine planten met 10—20 vleezige, korte, tongvormige, soms driekantige bladeren, die aan den korten stam dicht boven elkaar in twee, dikwijls spiralige rijen staan, soms in meer reeksen. De bladeren zijn gladrandig, zijn dikwijls fraai gevlekt (o.a. G. colubrina, maculata, pulchra) of met, soms witte, kleine wratjes dicht bezet, b.v.b. G. verrucosa, subcarinata, enz.
De okselstandige bloemtros, draagt roode of groene bloemen. Sommige soorten werden reeds vóór 200 jaar ingevoerd. Men kweekt G. op gelijke wijze als de Aloë’s, n.l. als koudekas-planten en na 15 Mei tot 1 Oct. buiten. De voortkweeking kan door zaad en door bladstek geschieden.
