Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Natal

betekenis & definitie

Natal, - een der staten van de Z.-Afrikaansche Unie, aan den Indischen Oceaan. Aantal inw.

1.194.000, waarvan 98.000 Europeanen, 962.500 inboorlingen en 133.500 Voor-Indiërs en Aziaten. In geen deel der Unie is het aantal Europeanen betrekkelijk zoo klein. Van de Europeanen is 90 % Engelsch sprekend, meerderheid daarvan Schoften. De Voor-Indiërs zijn naar Natal gevoerd wegens gebrek aan en onbetrouwbaarheid van de inlandsche werkkrachten. Zij zijn o. a. werkzaam in de suikerplantages, in het landbouwbedrijf, de kolenmijnen, bij de theeplantages, enz. Ook zijn er voor eigen rekening handel drijvenden of landbouwers. Met Zoeloeland mee, dat 1897 is ingelijfd en de in 1903 ingelijfde Transvaalsche districten Vrijheid, Utrecht en een deel van Wakkerstroom, beslaat N. een opp. van ruim 91.400 K.M.2. Van de gebergten is het Drakengebergte het hoogst. Rechthoekig daarop ligt het veel lager Biggarsgebergte, waar een groot kolengebied is.

Van het Drakengebergte naar de kust neemt de hoogte terrasgewijze af met een hoogte van 1100, 800 en 200 M. achtereenvolgens. De zeekust is vrij vlak, tot een breedte van ongeveer 30 K.M. Tengevolge der terrassen zijn de rivieren alle onbevaarbaar. Hierdoor mist het land goedkoope en gemakkelijke transportmiddelen. Het klimaat is aan de kust bijna een zeeklimaat, in het binnenland meer een vastelandsklimaat. De hoofdplaats Pietermaritzburg heeft een gemidd. jaartemp. van 641/2°, dat is gelijk aan die van Rome. Vorst komt ook in de kuststreek wel voor. Hagelbuien doen soms veel kwaad. De plantengroei is bijna tropisch aan de kust en verandert naar gelang de hoogte tot sub-alpinisch op de toppen van het Drakengebergte.— Bestaansmiddelen.

Mijnbouw. Terwijl vroeger kolen moesten worden ingevoerd, bedroeg de productie in 1909 ruim een waarde van 71/2 millioen gulden. Meeste kolenmijnen in de buurt van New-Castle. Groot gedeelte der kolen gebunkerd te Durban. Da andere delfstoffen zijn van minder beteekenis (goud, koper, salpeter, lood, ijzer, enz.). Wat "betreft den landbouw, heeft de kuststreek een klimaat, dat den bouw van suiker, thee, mais, tropische vruchten, tabak, katoen en cayennepeper mogelijk maakt. Voornaamste producten zijn suiker en thee, die beide veel in Z.-Afrika zelf worden verhandeld. Ook brengt in deze strook de mais veel op. In de middelste strook heeft men aan landbouwprod.: mais, gerst, gierst, haver, kafferkoren, aardappelen; daarnaast veeteelt: runderen, schapen, paarden.

Het bovenland levert gerst, boonen, boekweit, kafferkoren, mais, gierst, haver, aardappelen, tabak, tarwe; verder wat veeteelt. Veeteelt lijdt wel eens door runderpest. Koffie is na 1878 niet meer loonend. Aan de kust wordt de walvischvangst beoefend door 6 maatschappijen. Vangst 1914: 1061 stuks. Sinds de vorming der Unie worden de cijfers voor den handel opgemaakt voor het geheel. — Het verkeer geschiedt grootendeels met behulp van spoorwegen. Vooral de lijn naar Transvaal is van belang, omdat Durban ook daarvan de havenstad is. Van de Z.-Afrikaansche Unie vormt N. een deel (1910).

Kiest als zoodanig 17 van de 130 leden voor het „House of Assembly”. Voor (het gewest is een provinciale raad, die beslist over: financiën, lager onderwijs, enz. Het bestuur is gevestigd te Pietermaritzburg ; verder wordt N. verdeeld in 8 prov. — Geschiedenis. Pas in de 20er jaren begint vestiging van Europeanen. Om handel te drijven en te jagen, zetten zich eenige Engelschen aan de kust. Ook Boeren kwamen van over het Drakengebergte binnen, in 1840 wilden zij de republiek („Natalia”) uitroepen, maar ’t Britsche gouvernement weigerde die te erkennen, omdat dit meende, dat de Boeren, ook al waren zij de Kaap uitgetrokken, Britsch onderdaan bleven. 1844 werd N. bij de Kaap getrokken; 1845 werd het een afzonderlijke kroonkolonie, waarop de meeste Boeren naar Transvaal trokken.

Veel moeilijkheden leverden de Zoeloe’s. In 1893 werd N. een kolonie met eigen bestuur. Gedurende het begin van den oorlog tusschen Engeland en de Boerenrepublieken was N.-lijk Natal oorlogstooneel. Toen leverde N. ongeveer 10.000 vrijwilligers voor het Engelsche leger, terwijl alleen in het N. eenige boeren gemeene zaak maakten met de Boeren. — Litt.: Barnett (P. A.) and Sweeney (A. W.), Natal: the State and the Citizen (Londen 1904); R. Russell, The Garden Colony (London 1910); Natal Province, Descriptive Guide and Official Handbook, Ed. bij A. H. Tatlon (Durban 1911);

W. Eybers, Select Constitutional documents illustrating South Africa History 1795—1910 (London 1918); Natal-Almanac; Statistical Yearbook.

< >