Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-12-2018

Gainsborough

betekenis & definitie

Gainsborough - (Thomas), Engelsch landschap-en portretschilder, geb. 1727 in Sudbury (Suf-folk), gest. 1788 te Londen. G. was bovenalportretschilder, al heeft hij tevens heel wat land-schappen geschilderd. Zijn portretten leiden toteen vergelijking met het werk van zijn meerofficieel gesanctionneerden tijdgenoot JoshuaReynolds. Tegenover den laatste is G. de schildervan hot meer intieme leven.

De groote pose enhet pathos van Reynolds, die zich door dewisselende keuze van zijn voorbeelden (Rem-brandt, van Dijck, Rubens) een merkwaardigeclecticus betoonde, bezit G. niet. Dit komt hetsterkst uit, waar G. dezelfde menschen schil-derde als Reynolds, bv. de groote tooneelspeel-ster Sarah Siddons. G. heeft ook een geheelander leven gehad dan Reynolds. Hij trouwdereeds op zijn 19e jaar, woonde eerst te Ipswich,om dan des zomers gewoonlijk eenigen tijd opde modebadplaats Bath door te brengen, waarhij onder de badgasten afnemers voor zijn werkvond. Langen tijd zond hij uit Ipswich zijn werkop de tentoonstellingen der Royal Academy teLonden in. Later vestigde hij zich eerst metter-woon te Londen. G. heeft zich niet, zooalsReynolds, met theoretische en kunsthistorischestudie bezig gehouden. Hij is schilder zondermeer en hij werkte aanmerkelijk langzamer danzijn collega.

Daardoor is hij ook nooit zoozeerals Reynolds tot een bepaalde dikwijls leegj manier gekomen. Ieder werk geeft hem weernieuwe moeilijkheden. Zijn vrijen tijd wijddehij bijna geheel aan de beoefening der muziek.Voor de karakterkoppen van groote denkers,kunstenaars, staatslieden heeft hij niet diendiepgaanden psychologischen blik, die Reynoldsin zijn beste werk kenmerkt. Hij is daarentegensteeds een elegante schilder van dames uit degroote wereld gebleven. Er is iets van den echtenrococo-artiest in hem, die met kleur en posewist te flatteeren en wiens werkwijze bij dearistocratie zeer in den smaak viel.

Van zijn por-tretten zijn vooral te noemen de zg. „Blue Boy”,de beeltenissen van zijn dochters en den too-neelspeler David Garrick en van Mrs Sheri-dan en Mrs Tickel, de familie Baillue. Vande oudere Nederlandsche schilders heeft voor-al A. van Dijck op hem ingewerkt. Als land-schapsschilder heeft G. het oude recept der Ne-derlanders tot zekere hoogte weten te door-trekken met de gegevens der Fransche land-schapsschilders van de 18e eeuw. Nieuwe open-baringen heeft hij op dit gebied niet gebracht.Algemeene Litt.: Woltmann und Woermann,Gesch. d. Malerei; R. Muther, Gesch. d. Engl.Malerei; monographieën van Fulcher (1856).Armstrong (1899), Mrs Bell (1897) en Paoli(1904).

< >