Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Freudisme

betekenis & definitie

Freudisme - Door het woord F. drukt men eene bepaalde wijze van psychiatrisch onderzoek, de z.g. psycho-analyse, uit, die in hoofdzaak door S. Freud en zijnevolgelingen is uitgewerkt en tegenwoordig eene groote belangstelling geniet. De wijze, waarop deze methode tot stand gekomen is en hare beteekenis kan men zich als volgt denken. — Dr. Jozef Breuer had Freud opmerkzaam gemaakt op de gunstige resultaten verkregen bij patiënten met zware hysterie, wanneer hij hen in hun hysterischen droomtoestand alle gebeurtenissen liet vertellen, die tot de vorming van de ziekelijke verschijnselen hadden bijgedragen. Als diepe kern der oorzaak vond Breuer steeds een affectvolle gebeurtenis.

Freud bracht toen een patient in kunstmatigen, somnambulen toestand (diepe graad van hypnose) en liet haar achtereenvolgens voorvallen vertellen, die met eenig ziekteverschijnsel in verband stonden (Kathartische methode); de resultaten gaf hij met Breuer weer in een voorloopige mededeeling: Ueber die psychischen Mechanismen hysterischer Phänomene. De oorzaak van de ziekteverschijnselen blijken door het gewone bewustzijn vergeten te zijn; in de hypnose kan de patient zich alles herinneren, de herinneringen blijken dus in het onderbewustzijn bewaard te worden. De herinneringen betreffen steeds gebeurtenissen, welke met sterke affecten gepaard gingen. Breuer en Freud spreken van een ingeklemd affect, als dit onderbewust geworden is. Het affect is afgereageerd als het met de herinnering in somnambulen toestand weer tot uiting gekomen is. Prof. Bernheim uit Nancy had aan Freud door demonstratie bewezen, dat diepe hypnose niet noodig was. De herinneringen zijn ook in wakenden toestand op te wekken door rustige concentratie.

Freud wendde nu die methode niet alleen bij hysterie, maar ook bij andere zenuwpatiënten aan. Deze diepgaande psychologie leerde hem verschillende zaken. Het karakteristieke van de hysterie zou zijn, dat het verdringen van een affectvolle herinnering naar ’t onderbewustzijn aanleiding geeft tot een lichamelijk symptoom. Freud noemt dit proces conversie. Dat effect zou zich echter ook kunnen hechten aan een andere, op zichzelf onschuldige voorstelling en aldus zouden dwangvoorstellingen of obsessies ontstaan. In 1896 beschreef Freud het ziektebeeld der Angstneurose, waarvan het hoofdverschijnsel de angstige verwachting is. Hij beweerde, dat de nerveuze ziekteverschijnselen dikwijls een symbolische beteekenis hebben, b.v. zwakte in de beenen zou berusten op herinnering van: „op eigen beenen staan”, „alleen staan” enz. In 1896 gaven Freud en Breuer uit: Studiën über Hysterie.

Freud spreekt van afweerhysterie, zegt dat het een kenmerk der hysterie is, dat de affectvolle gebeurtenis door „Afweer”, dus door een actief mechanisme naar het onderbewustzijn wordt verdrongen. Langzamerhand had zich nu zijn methode van behandeling geheel gewijzigd. Hij spoorde niet langer alleen de oorzaken op, waardoor het verschijnsel ontstond, maar drong vanaf de oppervlakkige nog bewuste laag van herinneringen, door het overwinnen van de zich opdoende weerstanden, verder in de diepte en trachtte zoo het conflict te vinden, dat in laatste instantie de neurose veroorzaakte. Dit noemt hij de psycho-analytische methode. Zonder uitzondering vond hij steeds, dat de oorzaak een erotisch conflict was. Maar ook merkte hij op, dat het verschijnsel van verdringen, dat bij de neurose de hoofdrol speelt, ook bij normalen voorkomt. Vergeetachtigheid in het dagelijksch leven zou ook daarop berusten. In 1904 beschreef hij dit in een werk getiteld: Zur Psycho-pathologie des Alllagslebens, het vergeten van namen, het verspreken, het verschrijven, enz. zouden symptoomhandelingen zijn, die berusten op verdrongen gedachten.

Bij de analyse zijner patiënten gebeurde het dikwijls, dat zij ook invallen van droomen mededeelden. Achter den droom zouden zich belangrijke gedachten verschuilen. In 1900 schreef hij Die Traumdeutung. Hij gebruikte de weergave van een droom om het onderbewustzijn van zijn patiënten uit te vorschen. Het bleek hem, dat allerlei wenschen, begeerten en verlangens in droomen op de een of andere manier als vervuld worden voorgesteld. Een droom bevat dus volgens hem een wenschvervulling. Freud had gevonden, dat de aanleiding van eene neurose steeds een erotisch conflict was, b.v. de liefde voor iemand, waartegen moreele motieven zich verzetten. Hij gaat dan nog verder en zegt, dat de oorzaak der psycho-neurosen gezocht moet worden in de eigenaardige gesteldheid van de infantiele sexualiteit.

Men moet het laatste begrip natuurlijk in ruimen zin denken en daaronder verstaan: alle liefde- en lustgevoelens, die van de geboorte af hebben bestaan. Vooral deze theorie heeft een sterke oppositie wakker geroepen. Freud heeft nog vele afzonderlijke publicaties op psycho-analytisch gebied uitgegeven, o.a. Die Abhandlungen zur Sexualtheorie, Der Witz und seine Beziehung zum Unbewussten, Totem und Tabu, einige Uebereinstimmungen im Seelenleben der Wilden und der Neurotiker, Eine Kindheitserinnerung des Leonardo da Vinci, enz., behalve zijne vele schrifturen in de vakbladen. In vele landen hebben zijne aanhangers vereenigingen gesticht en er bestaat zelfs een internationale psycho-analytische vereeniging met eigen orgaan. Maar ook hebben tal van geleerde deskundigen met die z.g. Freudsche school vrijwel den spot gedreven en mannen als Isserlin, Kronfeld, Spielmeijer, Stern, Hoche, Kraepelin, Winkler, Yves Delage enz. hebben Freud hunne kritiek niet bespaard. Winkler noemt het stelsel van Freud een onrijpe vrucht der wetenschap, gelooft, dat in het Freudisme een korrel waarheid ligt in een berg van zand. Volgens hem en anderen is Freud bij de ontwikkeling van zijn stelsel begonnen aan affecten allerlei onbewezen eigenschappen toe te kennen en is men vooral verontwaardigd over de meening van Freud, dat er eigenlijk slechts één enkel aan alles ten grondslag liggend lustgevoel bestaat, de libido sexualis of geslachtsdrift. Volgens den psycholoog William Stern is de psycho-analyse van Freud, meer speciaal toegepast op kinderen, niet slechts eene wetenschappelijke verdwazing, maar eene paedagogische zonde.

< >