Fittonia - plantengeslacht der Acanthaceeën met 2 soorten: F. Verschaffeltii (Eranthemum V, Gymnostachyum V.) ingevoerd 1862 uit Peru en Brazilië en F. gigantea uit Ecuador (1869). Vooral F. V. wordt veelvuldig als bladplant in de warmekas geteeld. Het is een laagblijvend plantje met tegenoverstaande, groote ovale, bruingroene, glanzige bladeren, die vooral opvallen door de roodkleurige nerven. Bij de variëteit Pearcei zijn de beide kleuren donkerder, bij de variëteit argyroneura is het groen lichter en zijn de nerven wit.
F. gigantea heeft ook roode nerven, maar wordt hooger, zelfs tot 60 cM. In diepe schaduw groeien deze planten nog goed, mits ze humusrijken, voedzamen grond hebben, de temperatuur niet daalt onder 15° C. en ook het noodige vocht niet ontbreekt. Door het uitsnijden der bloeiwijzen wordt de bladontwikkeling bevorderd. De teelt is overigens zeer makkelijk. Door Prof. G. Haberlandt zijn in 1904 in de opperhuid der bladeren van F. V. eigenaardig gebouwde dubbelcellen opgemerkt, die door hem werden beschouwd als organen ter licht-waarneming.
