Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 22-12-2018

Fétis

betekenis & definitie

Fétis - (Francois Joseph), geb. te Bergen inHenegouwen 1784, overl. 1871 te Brussel. F.was een der voornaamste muziekgeleerden vande negentiende eeuw, een man van veel omvat-tende kennis en bijna onbegrensde werkkracht.Leerling van zijn vader, die organist was, be-speelde F. reeds op tienjarigen leeftijd vaardig depiano, de viool en het orgel, en componeerdereeds groote werken. Hij voltooide zijne studiënaan het conservatorium te Parijs, kreeg smaakin de studie der muziekgeschiedenis, en maaktegroote reizen om in archieven en bibliothekennasporingen te doen. Na korten tijd als organstien leeraar te Douai te hebben gewerkt, vestigde zich (1818) te Parijs, waar hij 1821 tot leeraaren (1827) tevens tot bibliothecaris van het conser-vatorium, benoemd werd.

Daar stichtte hij ook(1826) de Revue musicale, tijden lang het voor-naamste Fransche muziektijdschrift, en richttehij (1832) eene reeks van historische concerten in,waar de muziek van alle perioden, zooveel moge-lijk op de authentieke instrumenten werd uitge-voerd. 1833 benoemde de koning van België tot hofkapelmeester en secretaris van hetconservatorium te Brussel, welk ambt hij tot aanzijn dood vervulde. Als componist is F. vangeenerlei beteekenis geweest; zijne waarde ligt inzijn arbeid als muziekgeleerde. Van zijne talloozegeschriften worde hier alleen genoemd zijneBiographie universelle des musiciens et biblio-graphie générale de la Musique. —Van zijne beidezonen was de oudste Edouard Louis François(1812—1909), een bekend en geëerd kunstenmuziekcriticus, de tweede Adolphe Louis Eugènepianist en componist.

< >