Fessan - gebied in de Centrale Sahara in het Z. van de Italiaansche bezitting Libye. F. bestaat grootendeels uit steen- en zandduinwoestijnen. Tot de eerste behoort o. a. de 500 a 600 M. hooge Hammada van Moerzoek, die ligt tusschen 2 zandduin-gebieden, waarvan het N. Edejen heet. F. is rijk aan oasen, dank zij de breede, meest W.-O. loopende depressies, zooals de Wadi-Sjiati ten N. van Edejen, de W. el Gharbi, de W. e’-Sjerki, de W. Aberdsjoesj, de Wadi Ekema, enz.
Deze zijn 15-30 K.M. breede dalen met zouthoudenden, alluvialen bodem. De Wadi e’-Sjerki tusschen Edejen en de Hammada van Moerzoek is het vruchtbaarste gedeelte van het land. Het klimaat is sterk continentaal: zomertemp. tot 45° C. in de schaduw, daarentegen zijn de winters veel kouder en komen vaak temperaturen onder 0° voor (minimum: Moerzoek -5°); de neerslag is uiterst gering. Alleen in het N. komen nog bruikbare weiden voor; voor het overige vindt men buiten de oasen slechts enkele woestijnplanten. Ook de dierenwereld is armoedig. Op de berghellingen en de oasen komt het manenschaap, de gazel, de jakhals, de woestijnvos en de woestijnrat voor; verder eenige roofvogels, raven, duiven. Talrijker zijn de reptielen en schorpioenen. De veel voorkomende F. worm dient als menschelijk voedsel.
De bewoners zijn Berbers, doch sterk vermengd met Negers. In het N. zwerven ook enkele Arabische stammen (de Riak, de Holmãn en de Megârha). De bevolking wordt op 100.000 a 120.000 geschat. De oasebewoners leven hoofdzakelijk van land- en tuinbouw op geïrrigeerd terrein: dadelpalm (in de Zuidelijke oase Tedjerri komt ook voor de doempalm), verder een weinig gerst, tarwe, gierst en mais, ook pompoenen, meloenen, granaten, vijgen en perziken. De Noordelijke nomaden telen geiten, kameelen, paarden en schapen. De voorn. plaatsen zijn de hoofdstad Moerzoek, een kruispunt van karavaanwegen, en de oasen Ghat en Gatroen. Van oudsher was F. een doorgangsland, voor het karavaanverkeer in alle richtingen.
De beroemde handelsweg van Tripoli en Bengazi via Moerzoek naar Soedan heeft echter sedert het ophouden van den slavenhandel zijn beteekenis grootendeels verloren. De voorn. uitvoerproducten zijn dadels en zout uit de natronmeren van Edejen. F. is het Phazania der Ouden. In de 6e eeuw namen de bewoners het Christendom aan; in de 7e eeuw werd het echter door de Arabieren veroverd, die den Islam invoerden. Gedurende de 13e en de 14e eeuw, werd het beheerscht door de sultans van Borkoe, in de 16e eeuw viel het den Turken in handen, die het tot de 20e eeuw behielden. Bij den Vrede van Ouchy 1912 moesten zij het aan de Italianen afstaan.