Evangelist - De beteekenissen van dit Gr. woord, dat aanduidt brenger van het Evangelie, hangt af van wat men onder Evangelie verstaat. Overeenkomstig dit woord beteekent het in het N. T. brenger van de blijde boodschap. Het was de naam voor hen, die naast en onder de twaalf apostelen rondtrokken om het Evangelie te prediken, Hand. 21 : 8, 2 Tim. 4 : 5. Men vindt den naam ook bij Bunyan voor een van de hoofdpersonen uit zijn Christenreize. In de Evanelisatie gebruikt men E. thans voor voorgangers, ie, doordat hun arbeid buiten het officie le terrein van de kerk valt, niet noodwendig predikant of godsdienstonderwijzer behoeven te zijn. — Het algemeen gebruik van E. geldt de schrijvers van de 4 evangeliën.
Men heeft hen vooral in de kerkelijke kunst op verschillende wijzen getracht te karakteriseeren. Er is wel gezegd, dat Mattheus op Jezus het licht van het verleden, Markus van het heden, Lukas van de toekomst doet vallen, terwijl Johannes hem plaatst in de glans van de eeuwigheid. Men heeft gespeculeerd op het viertal en dat met de vier windstreken en met velerlei vergeleken. Vooral worden ze weergegeven met emblemen of symbolen, die hen moeten typeeren en die aan Openb. 4 : 7 vgl. Ezech. 1 : 10 ontleend zijn, waar echter de vier dieren of levende wezens niets met de E. hebben uit te staan.
Reeds Hieronymus is er mee begonnen en in de 5e eeuw werd het algemeen. Mattheus wordt vergezeld door een mensch (menschelijke afstamming van Jezus), Markus door een leeuw (boetprediking van den Dooper), Lukas door een rund (offer van Zacharias), Johannes door den arend (logosleer). Het verband van die „dieren” met het begin van de verschillende evv. is zeer gezocht. De emblemen wisselen hier en daar, en dan steeds in het nadeel van Markus, ondanks den leeuw van San Marco.