Etruriërs - Etrusci, Tusci, Gr. Tyrrheni, in hun eigen taal Rasenna geheeten, een niet met de Italiërs verwant volk, dat waarschijnlijk in de 9de of 8ste eeuw v. C. over zee in het tgw. Toscane is binnengedrongen. Vandaar hebben zij hunne heerschappij naar ’t N. en Z. uitgebreid en in de 6de en 5de eeuw v. C. overheerschten zij in Italië, zoodat ook Rome in de 6de eeuw Etrurisch was, waarvan het de sporen steeds heeft behouden.
Daarna is hunne heerschappij gebroken, in ’t N. door de invallen der Galliërs, ± 400 v. C., in Campanië ± 450 v. C. door de Sammiten en Grieken, totdat de 2de en 3de Sammitische oorlogen een einde maken aan de zelfstandige politieke beteekenis der E. in hun statenbond van 12 steden. Het was een krijgshaftig aristocratisch volk, een der merkwaardigste uit de oudheid om zijn taal en kunstwerken, vooral ook om zijn bijgeloovigen aard, waaruit de Etrusca disciplina is ontstaan, die in het Rom. prodigiënwezen is blijven voortleven. Hunne taal, die ons in inscripties bewaard is, is nog altijd niet ontraadseld; zij is niet van Italischen oorsprong en behoort niet tot de Indo-Europeesche taalgroep.
Vroeger meende men, dat de E. een belangrijke kunstproductie gehad hebben. Men schreef hun alle vazen toe, die in de in hun land zoo talrijke rotsgraven en vrijwel alle bronzen voorwerpen, die daar en in Gallië en Germanië gevonden zijn. Nu weet men, dat al het uitmuntende daaronder Grieksche import was. Ook de muurschilderingen in die graven, die natuurlijk niet geïmporteerd kunnen zijn, staan sterk onder Griekschen invloed. Echt Etrurisch daaraan en aan de beelden, waarmee dikwijls de deksels van E. sarkophagen versierd zijn, is slechts het onderwerp en de stemming van het geheel. De portretten zijn, ofschoon onbeholpen, sterk realistisch; de afgebeelde tooneelen zoo ruw en wreed als Grieken nooit weergaven.
In de bouwkunst schijnen de E. op Italiaanschen bodem het eerst ronde gewelven gemaakt te hebben en hun tempels verschillen tamelijk veel van de Grieksche. Ze bevatten meestal drie cellae, omdat de Etruriërs gewoon waren hun góden bij drietallen te vereeren, en de daken ervan zijn met rechtopstaande terracotta-platen versierd. Deze terracotta’s waren in den oudsten tijd alleen beschilderd, later in beschilderd relief uitgevoerd, maar ook deze versiering was in oude tijden in Griekenland gebruikelijk.