Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Esz (johann heinrich)

betekenis & definitie

Esz (Johann Heinrich), (als Benedictijner Leander), Roomsch priester en bijbelvertaler, geb. 1772 te Warburg bij Paderborn, ging 1790 in de Benedictijner abdij Mariënmünster, maar na de secularisatie daarvan 1802 wijdde hij zich aan de studie der Oostersche talen, werd 1812 priester en buiteng. hoogl. te Marburg, leefde sedert 1822 als privaat geleerde te Darmstadt en te Alzey en overl. 1847 te Affolderbach in het Odenwald. Voor de bijbelverspreiding heeft hij zich zeer verdienstelijk gemaakt. Met goedvinden van den paus verscheen van hem en zijn broeder Karl v. E. prior te Halberstadt in 1807 (Sulzbach) een nieuwe overzetting van het N. T. niet naar de Vulgata, maar naar den oorspr. tekst. Het Britsch en Buitenl.

Bijbelgenootschap steunden zijn werk, zooals ook het Nederl. Bijbelgenootsch. dat hem in de jaren 1817—27 bijstond met f 21.000. In 1818 had hij reeds 257.000 ex. verspreid, terwijl hij gaarne met Protestanten samenwerkte. Hoewel de paus 1821 zijne vertaling verbood, legde op die van het N. T. eene overzetting van het O. T. (2 dln. Sulzbach 1822) en later ook eene van den geheelen bijbel.

Het bezwaar, dat van Roomsche zijde gemaakt werd tegen zijn gebruik maken van den grondtekst, alsmede tegen het in zijne Kerk heerschende vooroordeel ten opzichte van het bijbellezen door leeken bestreed hij o. a. in zijne geschriften Auszuge aus den heiligen Vätern und anderen Lehrern der Kath. Kirche über das notwendige und nützlige Bibellesen (Leipz. 1808) en Pragmatisch-Kritische Geschichte der Vulgata (Tüb. 1824, een prijsschrift, bekroond door de Theol. fac. te Freiburg). Hij bezorgde ook uitgaven van de Vulgata (3 dln. Tüb. 1822—24), de Septuagint (Leipz. 1824, nieuwe uitg. door Nestle 1887) en het Grieksche N. T. (Tüb. 1827).

< >