Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Eschdoorn

betekenis & definitie

Eschdoorn - (Acer). Boomen of heesters met tegenovergestelde, kruiswijsstaande, handvormig ingesneden of onevengevinde bladeren, kleine, dikwijls eenslachtige bloemen in eindstandige aren, pluimen, schermen of trossen, vóór of kort na de bladvorming, en veelal 2-deelige, gevleugelde splitvruchten. Vele soorten en vormen worden voor aanplanting in plantsoenen of tuinen gekweekt, o.a. A. campestre, de Spaansche Aak, inheemsch, met 3—5-lobbige bladeren, zeer geschikt voor onderplanting en ook voor hagen, hoewel hij tot 18 M. hoog kan worden. A. c. pulverulentum heeft wit gestippelde, A. c. Schworini purperroode bladeren. A. dasyearpum, uit N.-Amerika, tot 30 M. hoog, met groote 6-lobbige,aan de onderzijde witachtige bladeren, op vochtigen bodem soms als laanboom geplant, met de var: A. d. lutescens waarvan het jonge blad geelkleurig, en, A. d Wieri laciniatum waarvan het blad diep ingesneden is en de takken min of meer hangen.

Deze laatste verdraagt geen wind. A. Negundo (N. fraxinifolium) uit N. Amer. tot 15. M. hoog, met onevengevinde, 2—3-parige bladeren en groene takken. Vooral de bontbladige verscheidenheden worden veel als sierheesters gebruikt, o.a. A. N. fol. arg. var. zilverbont, en A. N. odessanum, goudgeel. A. palmatum (A. polymorphum) uit Japan is de type van eene uitgebreide groep laagblijvende sierheesters (M. 0.5—2) met mooie handspletige en handdeeHge bladeren, die zoowel door vorm als door de roode, bruinroode of gele glanzige tinten de aandacht trekken en in onze boomkweekerijen veel geteeld worden, o.a. ook om als potplant te worden vervroegd.

A. platanoides uit M. en Z. Europa, wordt tot 30 M. hoog, heeft 5—7 lobbige bladeren en vele vormen, o.a. A. p. Reitenbachi met purperroode bladeren, A. pseudo-Platanus uit Z.O.-Europa, doch ook hier in de duinen voorkomende, tot 30 M. hoog met handvormige 6-lobbige bladeren. Hiervan zijn vele verscheidenheden in den handel o a. A. p. atropurpereum met aan de onderzijde purperkleurige bladeren, A. p. Leopoldi met wit, geel en roodgevlekte bladeren, A. p. cupreum met jonge bladeren die koperrood zijn, enz. Voortkweeking door zaad, oculeeren, afleggen en door stek. Voor parken en tuinen komen nog de volgende soorten en variëteiten in aanmerking:

1e Acer rubrum, een boom van 25 M. hoogte, met zeer fraaie, roode kleine bloemen in talrijke bundels vóór het blad in April. Herfsttint fraai. De variëteit sanguineum is meer heesterachtig en heeft donkerroode bloemen en scharlakenroode herfsttint. Bodem vochtig of moerassig.
2e Acer californicum, een boom tweede grootte met breede kroon, gevederde bladeren en groene, fijn grijsviltige twijgen.
3e Acer monspessulanum, een boom van 10 M. hoogte, met zeer onregelmatige kroon. Bloem onaanzienlijk. Blad drielobbig. Bodem droog en steenachtig.
4e Acer pennsylvanicum (striatum), de gestreepte eschdoorn, een heester of een boom van 10 M. hoogte, met breede kroon en wit gestreepte schors. Blad drielobbig. Bodem rotsachtig of zandig.

Voor dekbeplanting komen nog de heesterachtig groeiende soorten in aanmerking, zooals Acer tataricum, (met niet of zwak gelobde bladeren), Acer Ginnala en Acer colchicum, (laetum) rubrum, de laatste met fraaie, roode twijgen en roode voorjaarstint. In den boschbouw worden voornamelijk 3 soorten aangeplant, de gewone E. (Acer pseudoplatanus), de Noordsche E. (A. platanoides) en de kleine E. (A. campestre). De tweede onderscheidt zich van de eerste door de spitspuntige bladeren, die een wit melksap bevatten. Ook de gevleugelde zaden verschillen. De e. stelt vrij hooge eischen aan de vruchtbaarheid van den grond.

Het zaad, dat in het najaar rijpt, wordt in den winter op een niet te droge plaats bewaard en in ’t voorjaar in de kweekerij uitgezaaid, meestal op rijen. Het jaar daarop worden de zaailingen verspeend op 30 — 60 c.M. afstand. Bij het kweeken van heesters is een herhaalde verspening noodig. De boom wordt aangeplant als Vaanheester, soms in ’t gemengde bosch, de kleine eschdoorn vooral als struik bij onderplanting.

De inktvlekken op eschdoornbladen worden door een zwam (Rhytisma acerinum) veroorzaakt. Hoewel zij niet zeer schadelijk zijn, ontsieren zij toch de parkboomen.

< >