Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Erythrina

betekenis & definitie

Erythrina - Plantengeslacht der Leguminosen, onderfamilie Papilionatae, met 30 soorten in de tropen en subtropen. Als sierplant wordt reeds lang E. crista-galli gekweekt wegens den fraaien bloei, vooral van oudere planten, n.l. zeer groote, bloedroode vlinderbloemen, okselstandig en als eindstandige tros op de bovenste helft van de krachtigste, 1.5 M. lange scheuten, waaraan de forsche drietallige bladeren niet minder karakteristiek zijn. Blijkens de reisbeschrijving van Tweedie komt deze soort zóó talrijk voor langs de oevers der groote rivieren in Argentina en Uruguay, dat uitgestrekte gebieden bijna uitsluitend met deze planten begroeid zijn. Aanvankelijk ten onrechte als warmekasplant geteeld, kweekt men haar van Mei —October in de open lucht.

Als in het najaar de bladeren afvallen en de scheuten insterven, overwintert men de planten (echter in de potten) op gelijke wijze als Dahlia’s, n.l. vorstvrij en droog Omstreeks Febr. geeft men ze meer warmte, vocht en vooral rijke voeding om krachtige scheuten te bekomen, waarna men de planten geleidelijk afhardt en in Juni buiten brengt. E. setosa uit Mexico groeit op de wijze eener vaste plant en geeft tegelijk met de nieuwe bladontwikkeling de oranjeroode bloemen op afzonderlijke scheuten. Eene andere laagblijvende is E. herbacea, uit Florida en N.-Carolina. De boomachtig groeienden, E. Humei, enz. behoeven hier de beschutting eener gematigde of warme kas. Enkele E.-soorten worden in de tropen in koffie- of cacao-plantages als schaduwplant gekweekt.

< >