Engedi, stadje in de woestijn van Juda, een kwartier v. d. W.-rand v. d. Doode Zee; thans zijn nog eenige ruïnes over, bij een bron en een beek. De warme streek daaromheen is nogal vruchtbaar; weleer was zij rijk aan palmen, ook „de wijngaarden van E.” (Hoogl. 1, 14) waren beroemd. David zou er een schuilplaats hebben gezocht, toen hij door Saul werd vervolgd (1 Sam. 24 : 1).
De naam beteekent „bron v. h. bokje”; vlgs. 2 Kron. 20 : 2 (vgl. Gen. 14 : 7) heette E. te voren Hasason-tamar (Has = steen, rotsgrond? tamar = palmboom).