Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Eindhoven

betekenis & definitie

Eindhoven - is een oud stadje, ontstaan bij de samenvloeiïng van verscheidene riviertjes met de Dommel, hemelsbreed ongeveer 27 K.M. bezuiden Den Bosch. Het heeft als vesting nooit veel beteekenis gehad en werd reeds vóór 1600, na een Spaansch beleg, voorgoed ontmanteld. Het behield echter nog lang zijne grachten. De vorm is langwerpig en de hartader is van ouds de zeer lange Rechte Straat.

Pas in de 19e eeuw is de plaats van groot belang geworden door de sterke uitbreiding der industrie, in verband met de geschikte werkkrachten, de goedkoope levenswijze en de verbetering der verkeersmiddelen. Reeds in de 18e eeuw was het bekend geweest om den langsten straatweg des lands; tijdens den Belgischen opstand kreeg het meer kunstwegen; in 1846 liet de stad zelf een eigen kanaal graven naar de Zuid-Willemsvaart bij Helmond. Kort na 1860 kreeg E. zijn eersten spoorweg. Tegenwoordig heeft het spoorverbindingen naar Den Bosch, Venlo, Weert, Maastricht en Luik, en tramwegen naar den Bosch en naar Geldrop. Het ligt nu op den grooten weg van Amsterdam naar Maastricht; tramverbindingen zijn nog ontworpen naar Budel, Oirschot, Beek en Donk en Valkenswaard. Voor het waterverkeer zorgt o.a. de Veghelsche Schroefstoombootmaatschappij met een wekelijkschen dienst E.-Amsterdam. Economisch en geografisch vormt de weinig uitgestrekte gemeente E. één geheel met de gemeenten Stratum, Woensel en Gestel, waarvoor ook in 1900 het gebied der Eindhovensche kamer van Koophandel en Fabrieken is uitgebreid. Terwijl E. alleen op 31 Dec. 1916 nog slechts 6.260 inwoners telde, woonden er in den kring der vier gemeenten samen niet minder dan 26.374 (met de geographisch erbij behoorende gemeenten Strijp en Tongelre zelfs meer dan 30.000).

Al deze gemeenten trachten nu te komen tot aaneensluiting tot één gemeente. De industrie is zeer veelzijdig. Belangrijk zijn behalve de wol-, katoen-, linnen- en trijpfabrieken, de sigarenmakerijen, de schoenfabrieken en leerlooierijen, de fabrieken van houtbewerking, de steenfabrieken en de confectiefabrieken. Een bijzondere plaats neemt de lucifersindustrie in, die bijna geheel bij E. is samengetrokken (Vereen. Nederl. Lucifersfabrieken te Woensel). Nog meer beteekent de Gloeilampenfabriek van Philips (4000 arbeiders) met haar mooi, groot tuindorp.

De markten zijn vrij belangrijk. Er is een drukke botermijn. De geldhandel is vertegenwoordigd door de Eindhovensche Bankvereeniging en door bijkantoren van de Amsterdamsche Bank, de Hanzebank en F. van Lanschots Bank. Ook zijn er twee boerenleenbanken. Onder de gebouwen munt uit de nieuwe Gotische hoofdkerk in baksteen van Cuypers. Het stadhuis is een aardig gebouw uit de 16e eeuw.

< >