Eenden (tamme) - Waar water aanwezig is in den vorm van grachten, kolken, vijvers e. d. kan men met voordeel eenden houden. Goede legeenden leggen evenveel eieren als kippen en de eendeneieren hebben hooger voederwaarde dan kippeneieren. Het fokken en opfokken van eenden gaat zeer gemakkelijk. Verder zoeken zij zelf veel voedsel, als kevers, larven, slakken, rupsen e. d., lusten zij gaarne dierlijk voedsel, maar ook zemelen, bierdraf, granen, aardappelen, groenvoeder en allerlei afval.
Men zegt wel eens te recht: wat het varken is onder de viervoetige huisdieren is de eend onder de huisvogels. De eenden leveren behalve eieren, veeren, ook uitstekend vleesch. Men tracht rassen te krijgen, die goed leggen en tevens uitstekend vetgemest kunnen worden. De gewone tamme eend lijkt veel op de wilde eend, wat grootte en vorm, en dikwijls ook wat kleur betreft. Zij is wat grooter en dikwijls wit gevlekt, bruin of zwart. Zij leggen per jaar circa 100 eieren van omstreeks 65 gram en leveren ook een goed gebraad. Men heeft de laatste jaren andere rassen ingevoerd, die in iedere richting beter zijn, zooals b.v. de Aylesburg- of Engelsche eend, die vroeg rijper is, een gewicht van 5—6 K.G. bereikt, ± 100 en meer eieren legt van 70—100 gram en uitstekend dons levert, de Pekingeend en de Rouaaneend, die ook veel beter zijn dan de gewone eenden, doch iets beter tegen weer en wind kunnen dan de Engelsche. Zie verder HUISEEND.