Edictum (Lat.). De hoogere magistraten bij de Rom., en ook de pontifex maximus, hadden het recht om persoonlijk of door herauten (in contione) of schriftelijk (in albo) als overheden aan het volk bij verordening de grondslagen van hun bestuur en rechtspraak te verkondigen (ius edicendi), zelfs reeds na hunne benoeming en vóór de ambtsaanvaarding, waarbij deugdelijk gebleven regelingen der voorgangers werden overgenomen (edicta translaticia) of aangevuld (e. nova, clausula). Zoo vaardigden te Rome de praetoren en aediles curules een E. uit betreffende hunne jurisdictie, de stadhouders en quaestores in de provinciën (e. perpetuum, daar het voor het ambtsjaar geldig bleef). In den Keizertijd gold vóór alles het keizerlijke ius edicendi, gewoonlijk schriftelijk, maar ook de genoemde ambtenaren en de hooge keizerlijke praefecti behielden het recht. Salvius Iulianus heeft volgens opdracht van Hadrianus vóór 129 n. C. het edict des praetors urbanus geredigeerd en in een aanhangsel dat der aediles cur. en zijn werk is door den senaat als E. perpetuum bevestigd, zooals later het E. van den praetor peregrinus en het E. provinciale, zoodat toen het ius edicendider magistraten niet meer van kracht was.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk