Durazzo - (Slavisch „Drac”), hoofdst. van het na den eersten Balkan-oorlog gevormde vorstendom Albanië; ± 5000 inw. Het ligt op een schiereil. ten N. van de baai van Durazzo en is door een moerassige lagune (de Kneta Durazzo) van het vasteland gescheiden. De eertijds uitstekende haven is voor een groot deel verzand. Tegenwoordig is het een vervallen stadje, dat een weinig kusthandel drijft in veeteeltproducten, hoofdzakelijk met Oostenrijk, en dat eindpunt is van den trans-adriatischen telegraafkabel.
Men vindt er de ruïnen van een groote Byzantijnsche Citadel. Het is zetel van een Roomsch-Katholieken bisschop. Oudtijds heette D. Epidamnos, en was een ± 625 v. C. gestichte Korinthische kolonie, wier strijd met Corcyra aanleiding was tot het uitbreken van den Peloponnesischen Oorlog (431 v. Chr.). In 229 v. Chr. kwam het onder Romeinsch gezag en heette toen Dyrrhachium. De stad werd de hoofdhaven voor het verkeer van Italië met het en begon een tijdperk van grooten bloei. In den Byzant. tijd had de stad veel te lijden van aardbevingen en vijandelijke aanvallen, b.v. van de O.-Goten in de 5e en van de Boelgaren in de 10e en 11e eeuw. In 1912 werd het de hoofdstad van Albanië en residentie van den in 1914 weer verdwenen vorst Wilhelm von Wied. Al spoedig werd de stad belegerd door de Albaneesche opstandelingen, waarbij de Nederlandsche kolonel Thomson sneuvelde. In 1916 is het door de Oostenrijkers bezet.