Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Dumas (alexandre - père, 1802-70)

betekenis & definitie

Dumas (alexandre - père, 1802-70) - (Alexandre — père), geb. 1802 te Villers-Cotterets (Aisne). Zijn vader, Alexandre Dumas-Davy de la Pailleterie, divisie-generaal, was afkomstig van Jérémie (San Domingo); zijn moeder was de dochter van Claude Labouret, den hôtelhouder van Villers-Cotterets, die van den generaal een negerin, Marie-Cessette Dumas.

Na den dood van zijn vader, die het gezin in moeilijke omstandigheden achterliet, groeide de jongen vrijwel in ’t wild op, ontving eenig lager onderwijs van twee pastoors en las rijp en groen door elkaar: Buffon, den Bijbel, „Télémaque” en de onstichtelijke avonturen van den „Chevalier de Faublas”. Weldra maakte hij kennis met de werken van Schiller en Shakespeare, deze laatste in de vertaling van Ducis, met de balladen van Bürger en de blijspelen van Kotzebue. De toekomstige schrijver van „Le Postillon de Longjumeau”, Adolphe de Leuven, bracht hem in aanraking met de Parijsche tooneelwereld, en stelde den jongen notarisklerk voor aan Talma.

Te Parijs gevestigd en belast met eenig schrijfwerk in de bureaux van den hertog van Orléans, zette hij zich onvermoeid aan het lezen en bestudeeren van Aeschylus, Sophocles, Corneille, Molière, Calderon, Goethe, Byron en Walter Scott, toonde ook belangstelling voor physiologie en anatomie, begon ijverig kronieken, gedenkschriften en allerlei historische werken te raadplegen en slaagde erin, na vele vruchtelooze pogingen, een stuk opgevoerd te krijgen door het gezelschap van de Comédie-Française. Het was Henri III et sa Cour, drama in vijf bedrijven en in proza, het eerste stuk, dat volledig brak met de klassieke overlevering. Beschikkend over een buitengewone verbeeldingskracht, een onverwoestbare levensvreugde en een zeldzamen ondernemingsgeest, schreef hij van nu af een onafzienbare reeks van werken: drama’s, blijspelen, historische, avontuurlijke, hartstochtelijke romans, reisindrukken, gedenkschriften, verhalen, novellen, verhandelingen over kunst en zelfs over kookkunst, die hem weldra wereldberoemd maakten en hem ontzaglijke sommen deden verdienen, waarvan evenwel, volgens de legende, bij zijn dood slechts 20 francs overbleven. Hij stierf te Puys, 6 Dec. 1870.

D père is de vader van het romantische drama. Zijn individualisme, een vrucht van de teugelloosheid der Revolutie en de tirannie van Napoleon, dreef hem er toe het tooneel los te maken van de klassieke vormen: het onderwerp van Henri III is ontleend aan de geschiedenis van Frankrijk en de plechtige alexandrijn heeft plaats gemaakt voor proza of verzen, die ook door de groote schare begrepen worden. In denzelfden geest schreef hij Christine, Charles VII chez ses grands vassaux, Caligula, l’alchimiste, la Tour de Nesle en le Chevalier de Maison-Rouge. Bovendien moet D. père beschouwd worden als de schepper van het moderne drama. In zijn Antony krijgen wij voor het eerst den romantischen held te aanschouwen, die met zijn hartstocht en zijn individualisme den strijd aanbindt tegen de „wereld” en de openbare meening. Voor het eerst komt hier ook de echtbreuk op de planken.

Antony werd later gevolgd door Richard Darlington, Catherine Howard, Kean, Angèle, Comte Hermann, le Chevalier d'Harmenthal, le Marbrier en vele andere. D.’s blijspelen, waarin hartstocht en verbeelding naast geest en vindingrijkheid op den voorgrond treden, werden door den tijdgenoot hoog gewaardeerd. Sommige worden nog thans, zoowel in Frankrijk als in het buitenland, met succes opgevoerd. De voornaamste zijn: le Mari de la Veuve, Mademoiselle de Belle-Isle, Un manage sous Louis XV, les Demoiselles de Saint-Cyr, Halifax,. Romulus, l’Invitation à la Valse en l’Honneur est satisfait.

Vooral op het gebied van den historischen roman heeft D. een buitengewone werkzaamheid aan den dag gelegd. Met een hem geheel eigen talent, puttend uit allerlei waardevolle, maar ook vaak twijfelachtige en waardelooze bronnen, heeft hij, alléén en bijgestaan door een staf van medewerkers, voornamelijk de geschiedenis van de laatste Bourbons en van de Revolutie, en niet in geringe mate de „chronique scandaleuse” van die tijdvakken, in boeiende romans gegoten. Tot zijn belangrijkste en nog niet vergeten romantische verhalen behooren: Isabel de Bavière, la Reine Margot, les Trois Mousquetaires, le Vicomte de Bragelonne, le Comte de Monte-Christo, Joseph Balsamo, Ange Pitou, la Dame de Monsoreau, les Quarante-Cinq, le Collier de la Reine en Acté. Eindelijk moeten nog vermeld worden zijn Mémoires, 22 d. 8°, zijn Souvenirs de 1830 à 1842, 8 d. in 8°, en zijn Impressions de voyage, 30 d. 8°, zijn Causeries, zijn Propos d'art et de Cuisine en zijn Histoire de mes bêtes.

Het werk van dezen merkwaardigen man, dat, in de eerste helft van de 19e eeuw vooral, millioenen in Frankrijk en daarbuiten heeft weten te boeien, is niet zonder invloed gebleven op de schrijvers, die na hem gekomen zijn, en wel in de eerste plaats op den letterkundigen arbeid van zijn zoon. Paul Féval, Ponson du Terrail, Xavier de Montépin, Gustave Aimard, Achard, Louis Ulbach, Richebourg en vele andere roman- en feuilleton-schrijvers hebben veel van hem geleerd. De Amerikaan Bret Harte erkent in D. zijn leermeester. Menig tooneel in de stukken van Pailleron, Meilhac en Halévy, Sardou, Augier en Sandeau vindt zijn oorsprong in D.’s blijspelen en drama’s. — Zie: H. Parigot, Alexandre Dumas père, Paris, 1902 (Les Grands Ecrivains français); F. Sarcey, Quarante ans de théâtre, IV, Paris; J. Lemaître, Impressions de théâtre, III, Paris.

< >