Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Dumas (alexandre - fils, 1824-95)

betekenis & definitie

Dumas (alexandre - fils, 1824-95) - geb. te Parijs in 1824, overl. te Marly-le-Roy in 1895, zoon van Alexandre D. père, begon zijn loopbaan met het schrijven van eenige romans: la Dame aux Camélias (1848) en Diane de Lys (1851). In eerstgenoemden verhaalt hij eenvoudig, aangrijpend de ware geschiedenis van Marguerite Gautier, eigenlijk Marie Duplessis, eene moderne Manon Lescaut (zie l’abbé PRÉVOST ), maar van deze laatste verschillend, doordat zij zich weet op te heffen uit de zedelijke ellende, waarin zij gevallen was.

Eenige jaren later verscheen la D. aux C. ten tooneele. Het stuk maakte een geweldigen indruk en had o.a. ten gevolge, dat van nu af gebroken werd met de conventioneele liefdesgeschiedenis van de romantieken. De eenvoudige werkelijkheid kwam ervoor in de plaats en het tooneel werd onweerstaanbaar gedreven in de richting van een kunst, die het moderne leven naar waarheid weergeeft. Ook Diane de Lys werd als drama omgewerkt.

Uitgezonderd een machtigen roman, l’Affaire Clêmenceau (1866), en eenige geruchtmakende vlugschriften, la Question du divorce (1880), la Recherche de la patemité (1883), dagblad- en tijdschriftartikels, verzameld in Entr' actes en Notes, schreef hij voortaan uitsluitend voor het tooneel. Realistisch zijn Le Demi-monde (1855) en la Question d'argent (1857), waarin hij de hedendaagsche zeden schildert, le Fils naturel (1858) en un Père prodigue, uit persoonlijke herinneringen opgebouwd. In l’Ami des femmes (1864), les Idéés de madame Aubray (1867), Une Visite de noces en la Princesse Georges (1871) worden vraagstukken van moreelen en socialen aard behandeld.

Eenigszins mystiek-symbolisch getint zijn la Femme de Claude (1873), Monsieur Alphonse (1874), l'Etrangère (1876) en la Princesse de Bagdad (1881); terwijl Denise (1885) en Francillon (1887) zich meer op maatschappelijk gebied bewegen.

Niet het minst belangrijke deel van zijn werk wordt gevormd door de bekende Préfaces, die in latere uitgaven aan zijn werken voorafgaan en waarin de polemieken, waartoe haast al zijn werken aanleiding gaven, in ’t kort saamgevat worden. Twee werken bleven onvoltooid: la Troublante, een strijd tusschen wetenschap en geloof, en la Route de Thèbes, waarvan nooit iets verschenen is.

De meeste stukken van A. D. fils zijn z.g. „pièces a thèse”, waarin het tooneel dienstbaar gemaakt wordt aan de verdediging van de een of andere stelling. Dank zij de hem om zoo te zeggen aangeboren kennis van de eischen, waaraan een goed tooneelstuk moet beantwoorden, is hij erin geslaagd van zijn personen, die zijn ideeën of die van zijn tegenstanders vertolken, echte, levende wezens te maken, waarvan men alleen kan vinden, dat zij te vaak en te uitsluitend optreden als „debaters”. Ook de handeling ondervindt maar zelden den druk van de betoogende strekking van het tooneelwerk. Zijn schrijverstaak vatte D. op als een verheven roeping. Hij beschouwde zich, door plicht en geweten gedrongen, als den prediker van het ware, goede en schoone, en meende zijn doel, de menschheid tot hooger geluk te brengen, te kunnen bereiken door de ondeugden, de vooroordeelen, al het bespottelijke en onware, dat hij in de samenleving waarnam, onverschrokken en in de schrilste kleuren op het tooneel aan de kaak te stellen. — Zie: Jules Claretie, Alexandre Dumas fils (Célébrités contemporaines), Paris, Quantin, 1882; P. Bourget, Essais de psychologie contemporaine, Paris, 1886; R. Doumic, Portraits d’écrivains, A. Dumas fils, Paris, 1897.

< >