Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Duhem

betekenis & definitie

Duhem - (Pierre), 1861—1916, hoogleeraar in de fysika te Bordeaux, lid van de Académie des Sciences, vurig R. Kath., bekend door een aantal werken over mechanika, thermodynamica, optiek, electriciteit, maar bovenal door zijn studiën over de logische grondslagen der natuurwetenschappen (alle theorie is voor hem werkhypothese) en zijn talrijke geleerde en scherpzinnige onderzoekingen op ’t gebied van de geschiedenis der wijsbegeerte. Voornaamste geschriften: l’Evolution de la Mécanique (1903); les Origines de la Statique (1905); Leonardo da Vinci, ceux qu'il a lus et ceux qui l'ont lu (1906); Soozein ta phainomena (1908); Le Mouvement absolu et le m. relatif (1909); Etudes sur L. de Vicei (1913, met zeer belangrijke beschouwingen over de latere Scholastiek, met name Buridan); Histoire des théories astronomiques jusqu'à Copernic (berekend op 10 dln., waarvan er 4 gedurende den wereldoorlog verschenen).

< >