Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Droste zu vischering

betekenis & definitie

Droste zu vischering - 1) Kaspar Max Freiherr von D., bisschop van Münster, geb. 1770, gest. 1846; in 1793 priester gewijd; in 1795 wijbisschop van Münster, nam als zoodanig 1810 — 1811 deel aan het door Napoleon beroepen nationale concilie te Parijs, waar hij moedig optrad voor de vrijlating van Paus Pius VII; in 1825 bisschop van Munster.

2) Zijn jongere broer Klemens August, aartsbisschop van Keulen, geb. 1773 te Münster in Westfalen en aldaar overl. 1845. Opgevoed in zijne vurig R. K. familie, in een R. K. landstreek, onderscheidde hij zich reeds vroeg door vastheid en helderheid van werelden levensopvatting, door geloofskracht, geloofstrouw en edele gezindheid. In 1798 priester gewijd; in 1807 coadjutor van bisschop Fürstenberg, vervolgens, na diens aftreden, tot 1813 en van 1815—1821 als Vicaris-Kapitulaar bestuurder van het bisdom Münster. Toen de bisschoppelijke zetel weer bezet was, wijdde hij zich geheel aan de door hem te Münster opgerichte Congregatie van de Barmhartige Zusters. In 1827 werd hij wijbisschop van Münster; na den dood van aartsbisschop von Spiegel werd hij 1835 tot aartsbisschop van Keulen gekozen en 1836 geintroniseerd. Daar hij zich niet gelijk zijn voorganger als werktuig van het staatsabsolutisme liet gebruiken, begonnen spoedig de conflicten met de regeering. Vooreerst trad D. op tegen het onder von Spiegel machtig geworden Hermesianisme. D. had vóór zijn keuze tot aartsbisschop van Keulen verklaard dat hij zich „wohl hüten werde” de „gemasz dem Breve” (van Pius VIII, 25 Maart 1830) tusschen Bunsen en den aartsbisschop von Spiegel getroffen conventie betreffende de gemengde huwelijken, voor welke conventie ook de bisschoppen van Trier, Paderborn en Münster gewonnen waren, „nicht aufrecht zu halten”.

De breve van Pius VIII had n.l. aan de pastoors assistentia passiva (d. w. z. het bruidspaar sluit het huwelijk voor den pastoor, die zich van elke kerkelijke plechtigheid onthoudt, terwijl assistentia activa kerkelijke huwelijksinzegening beteekent) toegestaan bij gemengde huwelijken, die na afkondiging gesloten werden zonder de noodige waarborgen over de R. K. opvoeding der kinderen en het ongehinderd waarnemen door de R. K. partij van de godsdienstplichten. De regeering was met deze Breve niet tevreden; haar hoofdgrief was de weigering van de assistentia activa, d. w. z. zij wilde, dat men dit aan de geestelijken overliet. Paus Gregorius XVI kon echter niet meer toegeven. De regeering zocht toen steun bij de bisschoppen; in 1834 sluiten de aartsbisschop van Keulen en Ritter von Bunsen te Berlijn een conventie, die het kerkelijk inzegenen der gemengde huwelijken aan de pastoors overlaat, waardoor de assistentia passiva, uitdrukkelijk door den paus toegestaan, bijna geheel vervalt. Toen D. bovengenoemde verklaring gaf, kende hij de conventie niet. Maar nadat hij als aartsbisschop deze conventie had leeren kennen en had gezien, dat zij geheel in strijd was met de breve van Pius VIII, besloot hij, zooals hij beloofd had, de conventie te zullen volgen in zooverre ze met de breve overeenstemde; de assistentia passiva werd praktijk. De regeering trachtte te vergeefs D. over te halen of hem te bewegen als aartsbisschop ontslag te vragen. 1837 werd D. gevangen genomen en weggevoerd naar de vesting Minden. Dit conflict van de Pruisische regeering met D. wordt genoemd „die Kölner Wirren”.

Bunsen gaf een publicandum uit om de handelwijze van de regeering te rechtvaardigen; de aartsbisschop werd hierin belasterd. Er ontstond geweldig opzien en groote agitatie onder de R. K. en de zwakken en onverschilligen werden wakker geschud, er kwam nieuwe opbloei van het R. K. leven. In de allocutie van 10 Dec. 1837 protesteerde Paus Gregorius XVI tegen de gewelddaad van de regeering. Eerst in 1839 werd D. uit de vesting Minden ontslagen, en leefde sindsdien op het familiekasteel Darfeld, later te Münster. De vreedzame oplossing wordt gesloten in 1841, maar de regeering wil D. niet laten terugkeeren naar zijn bisschoppelijken zetel.

D. deed afstand van de persoonlijke leiding van het aartsbisdom Keulen, hetwelk hij overliet aan den coadjutor Johann von Geissel, tot nu bisschop van Spiers. Het eerroovende publicandum van 1837 werd officieel herroepen; de zaak van de gemengde huwelijken wordt geregeld door de kerkelijke overheid zonder staatsbemoeiing. Toen D. in 1844 te Rome was, wilde hij de waardigheid van kardinaal niet aannemen. D. gaf ook eenige geschriften uit.

< >