Doorlatendheid - de mate, waarin de ondergrond en de bodem het grondwater laat doorsiepelen. Zij wisselt zeer; frissche stollingsgesteenten, vrij van zichtbare scheurtjes en poriën, zijn practisch niet doorlatend. Bij verweering en bij toeneming van de scheurtjes in aantal en grootte worden zij geleidelijk beter d. Onder de losse bezinkingen is vette klei uiterst weinig d.; de kleilagen in den ondergrond van ons land loopen echter zelden in horizontale richting voldoende ver door om waterkeerend te zijn en een scheiding teweeg te brengen tusschen het grondwater daarboven en daar beneden. Zandlagen zijn meer d. naar gelang de poriën tusschen de korrels grooter zijn in het algemeen dus naar gelang zij grover van korrel zijn en minder kleibestanddeelen of fijne zanddeelen bevatten.
Grintlagen zijn beter d. dan zandlagen en daarom worden boringen en waterputten ter verschaffing van grondwater in ons land bij voorkeur voortgezet tot een waterrijke laag van grover zand of van grint. De d. der lagen vereischt bij den aanleg van waterleidingen steeds nauwgezette overweging. Zoolang niet door pompen plaatselijk aanzienlijke verlaging van het niveau van het grondwater en dus kunstmatig een groot verhang wordt opgewekt, is de snelheid van beweging van het grondwater in een land als het onze steeds gering. In sterk gespleten terreinen met groote openstaande scheuren kunnen onderaardsche stroomen ontstaan. Ook in kalkgebieden, waar door de oplossende werking van het water groote aaneengesloten leege ruimten ontstaan, zoodanig, dat geheele rivieren tijdelijk een onderaardschen loop kunnen hebben, kan de snelheid van het grondwater zeer aanzienlijk worden.
Echter kan in die gevallen van d. der gesteenten zelve nauwelijks meer gesproken worden.— D. is van belang voor den landbouw. Is de d. gering, zooals op kleigronden, dan hoopt het water bij veel regen zich tijdelijk in de bovenste laag op; de kluitjes vallen uiteen, de holten verstoppen en de grond slibt dicht, tot nadeel van den plantengroei. Een goede structuur door de grondbewerking, een voldoend humus- en kalkgehalte van den bodem vergroot de doorlatendheid. Op zandgronden is de d. dikwijls te groot, vooral wanneer het gehalte aan steenen en steentjes belangrijk is. Ook hier kan verhooging van het humusgehalte, b.v. door groene bemesting, verbetering brengen.