Donner (Matthaeüs en Raphaël), broeders, beiden beeldhouwers, geb. te Eszlingen (Neder-Oostenrijk) en overl. te Weenen. Matthaeus leefde van 1704 tot 1756, verwierf in 1745 het ambt van directeur der graveursakademie, in 1749 dat van opperstempelsnijder aan de rijksmunt. Zijn talrijke, zeer fijn bewerkte medailles en kleine beeldjes verraden den invloed van zijn ouderen broeder Raphaël, wiens kunst door Matthaeüs ook aan zijn leerlingen onderwezen werd. — Raphaël (Georg Raphaël), 1693—1741, was zoon van een timmerman, maar kwam op jeugdigen leeftijd naar Weenen, waar hij bij den hofjuwelier Prenner en later (1706) bij Giovanni Giuliani, een toen bekenden beeldhouwer, in de leer ging.
Zelfstandig werkte D. in Salzburg, Preszburg (de Elemosynariuskapel in den Dom, ’t eenige onveranderd gebleven werk van R. D. aldaar) en Weenen, waar vooral de fontein op de Neumarkt hem naam maakte. — R. D. kan beschouwd worden als de eerste klassicist van de 18e eeuw, wiens op Italiaanschen invloed — tot Giovanni Bologna teruggaand — gebaseerde kunst, vooral door het onderwijs van zijn broer, lang en sterk doorwerkte. — Litteratuur: Thieme Becker’s Allg. Lexik. d. bild. Künstler IX 448-452.