Medailles - (van het ltal. medaglie, ontstaan uit het Lat. metallum), gedenkpenningen op gelijke wijze en uit dezelfde metalen vervaardigd als munten, onderscheiden zich echter daarvan, dat zij niet als geld uitgegeven kunnen worden en in de meeste gevallen ook door meer artistieke bewerking. Het zijn metalen gedenkstukken ter herinnering aan gedenkwaardige gebeurtenissen of beroemde personen. Dikwerf worden ook m. geslagen ter herinnering aan merkwaardige data in engeren kring, op geboorte, huwelijk, overlijden, enz. of worden uitgereikt ter belooning of erkenning van verdiensten zooals militaire- en prijsmedailles. Evenals bij munten ziet men ook bij m. meermalen het verschijnsel, dat ze afwijken van den oorspronkelijken ronden vorm, en vierkant, zes of achtkantig en ovaal zijn.
Eenzijdige en rechthoekige, zelfs met voor- en keerzijde, worden plaketten genoemd. Medailles zijn gegoten, geslagen, gedreven of gegraveerd. De Grieksche en Romeinsche antieke munten worden ook m. genoemd wegens de merkwaardige artistieke uitvoering, welke, sedert de tijden dat kunstenaars als Aristippos, Phrygillos, Eukleides, en Evaenetos munten van Syracuse vervaardigden, nimmer geëvenaard is. De Romeinsche munten der eerste keizers munten uit door de getrouwheid der portretten ; bij latere munten spreekt men nimmer van m. — Vittorio Pisano, de vader der moderne medailleurkunst, was omstreeks 1460 de eerste, die m. naar het wasmodel goot; het zijn meesterstukken in wier borstbeelden leven en karakter zit. Tot zijn leerlingen behoorden de grootste kunstenaars der 16de eeuw, als Matteo de Pasti uit Verona, Savelli uit Mantua, Giovanni Boldu uit Venetië en anderen. Het devies van Savelli was „Spero in Deo”; vandaar dat men vroeger aldus geteekende m. aan zekeren Sperandio toeschreef. — Tegen het einde der 15de eeuw kwam een belangrijkeverbetering in de techniek, toen Caradosso (Christoforus Foppa) uit Milaan en F. Francia. uit Bologna het eerst het slaan van m. met gegraveerde stempels in praktijk brachten, waardoor de medailleurkunst tot de grootste trap van volmaking kwam. In het begin der 16de eeuw bloeiden in Italië Valerius Belli, Benvenuto Cellini en Al. Cesati, in Duitschland werkten, onder den overwegenden invloed van Albert Dürer, kunstenaars als Hans Krug, Hans Schwartz, Peter Flötner, Hagenauer enz.
In Nederland werkten in de 16de eeuw Michel Mercator van Venlo, Quentin Matsys, Alexander, Cornelius Floris, Stephanus van Herwijck, Stephanus van Holland, Jonghelinck en Coenraad Bloc. In de 17de eeuw staat Nederland aan de spits, zoowel wat het aantal medailleurs, het enorme aantal der door hen vervaardigde m., als, en wel voornamelijk, wat het artistieke gehalte betreft. In Nederland bloeide in de 17de eeuw een wijze van vervaardigen van m., welke in andere landen slechts sporadisch voorkwam die, wat kunst betreft, niet in vergelijking met de Nederlandsche kunnen komen, namelijk de gedreven m. — Peter van Abeele en Wouter Muller, beiden te Amsterdam werkzaam, waren de kunstenaars, wier werken wereldberoemd zijn; hun stonden Joan Lutma en Dirk van Byswick ter zijde; van dezen laatsten medailleur is op plaat II een uiterst zeldzame gegoten m. met borstbeeld van Joan Maurits van Nassau afgebeeld ; van Muller op pl. III een gedreven m. met borstbeeld van admiraal De Ruyter. Onder de medailleurs, die hun m. op de gewone wijze door stempels vervaardigden, muntten uit Chr. Adolfszoon, R. Arondeaux, Jan Boskam, J. Dishoecke, Jan Looff, Juriaan Pool en Joan Smeltzing. Behalve de gedreven m. werden ook nergens zulke fraaie gegraveerde vervaardigd als door Nederlandsche meesters; daarin muntten H. Goltzius en Simon de Passé, te Utrecht geboren, uit. In de Zuidelijke Nederlanden werkten in de 16de eeuw Godefroid van Gelderen, Leone Leoni, Jacopo da Trezzo en Poggini; in de 17de eeuw Jerome Duquesnoy, Julien de Fontenay, Jean Harrewyns, Hérard, Varin en Waterloos.
In Frankrijk, zelfs in Brugge, werkte in de tweede helft der 15de eeuw de beroemde staatsman en niet minder beroemde medaillleur Jean de Candida, in de 16de eeuw Mare. Béchot, Jean Cousin, Jacques Gauvain, Iérome Henry, Mateo del Nasari, Primavera, in de 17de eeuw Pierre Aury, Nicolas Bidou, Nicolas Briot, Chéron, J. Jacques Clérion, Danfrie, Jean Didier, de beroemde Guill. Dupré, Hupierre, Mauger, Henri Roussel enz. — In de 18de eeuw kwam de medailleerkunst zeer in verval, slechts enkelen, die meer dan middelmatig werk leverden; onder hen in Nederland Theodoor van Berckel, Martinus en Johan George Holtzhey en J. H. Schepp, in Duitschland Paul Heinr. Goedecke te Hamburg, H. P. F. Grosskurt, de beide Oexlein’s te Nürnberg, Chr. Wermuth te Gotha en P. P. Werner te Nürnberg. Engeland heeft slechts middelmatige medailleurs opgeleverd ; de beste waren Bower, omstreeks 1650—1689, John Crocker 1691—1741, John Kirk, Jan Luder, een Nederlander, John Milton, William Mossop, Pingo, Bernard Rantwic, Thomas Rawlins, en de beroemde Roettiers, die ook in Frankrijk werkte, Abraham en Thomas Simon, Stuart, George Vertue, die zeer fraaie gegraveerde m. vervaardigde. — Ten tijde van Napoleon I was in Frankrijk een geheele school van medailleurs, die goed werk leverden. Op enkele uitzonderingen na, leverde de 19de eeuw overal slechts zeer middelmatig werk, totdat, omstreeks 1875 in Frankrijk, en bijna tegelijkertijd in Oostenrijk, een nieuwe school ontstond, die zoowel op het gebied van medailles als van plaketten zeer artistieke stukken voortbracht. In Nederland maakte vooral A. Begeer te Utrecht zich zeer verdienstelijk ten opzichte der hier te lande vervaardigde penningen.
Aan de spits der Fransche meesters stonden J. C. Chaplain en O. Roty; met of kort na hen werkten Borrel, Bottée, Baudichon, Coudray, Dupré, Dautel, Dupuis, Lechevrel, Legastellos, Patey, Prud’homme, Poncarme, de Vernon. Naast of kort na A. Scharff en Pawlik waren in Oostenrijk werkzaam : L. Hujer, Kautsch, Kounitzky, Marschall, Schwartz en Tautenhayn. In Duitschland Bosselt, Dasio, Dautert, Elkan, Goetz, von Hildebrandt, Kauffman, Kowarzik, Mayer, Sturm. In België, naast G. Devreese, Baetes, Bonnetain, de Cuyper, de Smeth, Dubois, Jourdain, Mauquoy, Samuel, Wissaert. In Nederland P. Pander, Baars, Wortman, Faddegon, van Goor, Jeltsema, Werner, Toon Dupuis, Wienecke en van der Hoef. — De Nederlandsche werken met afbeeldingen van m. behooren tot de beste, welke bekend zijn; in de 18de eeuw verschenen de beroemde werken van F. van Mieris, 3 foliodeelen met meer dan 1000 afbeeldingen, van Gerard van Loon 4 foliodeelen, welk werk ook in ’s-Gravenhage (1735—37) in het Fransch in 5 deelen is uitgegeven. Voor de nieuwe m. en pakketten is het werk door Dr. H. J. de Dompierre de Chaufepié, directeur van het Kon. Penningkabinet, uitgegeven, Les Médailles et Plaquettes Modernes, het beste hetwelk tot nu toe verscheen.