Dommer (Arey von), Duitsch muziekgeleerde, geb. 1828 te Danzig, overl. 1905 te Treysa in Thüringen. Hij zou theologie studeeren, maar wijdde zich van af 1851 geheel aan de muziek, en studeerde te Leipzig compositie onder Richter en Lobe, orgel onder Schellenberg, volgde bovendien de colleges over litteratuur en kunstgeschiedenis. In 1863 vestigde D. zich te Hamburg, hield daar voorlezingen, was muziekverslaggever, en eindelijk 1873—89 secretaris v.d. Stedelijke bibliotheek. 1889 gepensionneerd, ging hij naar Marburg.
Zijne voornaamste werken zijn: Elemente der Musik (1862), Musikalisches Lexikon (1865), Handbuch der Musikgeschichle (1868; 3e uitg., geheel nieuw bewerkt door Arn. Schering, 1914). D. gaf slechts enkele composities in ’t licht.