Djalo - Oase in het Noorden van de Lybische woestijn, niet ver van Audsjila, in een, 31 M. onder het zeeniveau gelegen inzinking, in het breukdal, dat de Lybische woestijn van het plateau van Barka (de Cyrenaïca) scheidt. De bodem is zeer zouthoudend. De oase bevat de stad Lebba en ± 25 dorpjes. De bewoners, z. g. Medsjabra, Arabisch sprekende Hamieten, leven hoofdzakelijk van de dadelpalm-cultuur, verbouwen verder wat tarwe, en houden eenige schapen en geiten.
Verder leven ze van handel en verkeer. Lebba ligt n.1. op een kruispunt van karavaanwegen, die van Benghasi naar Koefra, en die van Beneden-Egypte, die zich in Audsjila splitst in de wegen naar Tripoli en naar Moerzoek. In naam behoorde Dzj. tot 1912 aan Turkije, na den vrede van Lausanne aan Italië; de werkelijke Heer is echter de Sjeik der Senoessi.