Barka, 1) naam van het plateau ten O. der Groote Syrte, aan de kust der Middell. zee, in het gebied Cyrenaica of Barka van de Ital. kolonie Libyë, Afrika; het is een gemiddeld 500 M. hoog, droog en woestijnachtig plateau, dat zich in het N. W. in den Dsjebel-el-Achdar tot 700 M. verheft; de begrenzing van het plateau, zoowel naar de zee in ’t N. als naar de woestijn in ’t Z., is zeer steil. Dit gebergte is met een laag roode teelaarde bedekt en wordt daarom Barka-el-Hamra (Rood-Barka), (het omgelegen land) genoemd, in tegenstelling met: Barka-el-Beida (Wit-Barka). Op vele plaatsen komen vruchtbare streken voor, die met voldoenden arbeid genoeg zouden kunnen opleveren voor een veel talrijker bevolking, zooals hier dan ook in de oudheid vele bloeiende steden voorkwamen. De bevolking (Berbers en Arabieren) bedrijft eenige veeteelt en landbouw (dadels, olijven). De voorn. steden zijn Benghasi, de hoofdstad, en Derna. Het overzeesch verkeer is er gering. De streek is ethnographisch van belang om de overblijfselen van oude bouwwerken, die men er gevonden heeft. Zoo bijv. groote, rechthoekige bouwwerken, bestaande uit los op elkaar gestapelde, enorme steenblokken en poortachtige monumenten, samengesteld uit drie stukken steen („trilithen”). Van de geschiedenis dezer monumenten is zoo goed als niets met zekerheid bekend. — 2) In de oudheid stad op bovengen. plateau; door inwoners van Cyrene omstreeks 550 v. C. in het binnenland gesticht. Later heerschte er steeds wedijver tusschen die beide steden. In 525 v. C. werd het door de Perzen veroverd. Onder de Ptolemaeën werd het overvleugeld door het aan de zeekust gestichte Ptolemaïs en onder de Romeinen had het zijne beteekenis verloren. Men vindt er nu de ruïnen van Merdsjeh.
— 3) B. Baraka, landstreek in de Ital. kolonie Eritrea (N.O. Afrika), in het gebied van de rivier B., die na een loop van omstr. 500 KM. in de Roode Zee uitmondt. Het laatste gedeelte van de rivier in dit droge gebied is gewoonlijk zonder water.