Dioriet, - dieptegesteente bestaande uit plagioklaas en amfibool, biotiet of pyroxeen, met of zonder kwarts en orthoklaas als hoofdbestanddeelen, waarnaast, ondergeschikt, apatiet, magnetiet en zirkoon en toevallig titaniet, orthiet, pyriet en granaat; de structuur is granietisch. De kiezelzuurrijke d. sluiten zich nauw aan bij de granieten; de als granodiorieten onderscheiden tusschenvorm, die zich onderscheidt door aanzienlijke orthoklaasgehalte en gewoonlijk ook door biotiet als donker bestanddeel, heeft een groote verbreiding. De normale d. heeft een amfibool en wel meestal de gewone groene hoornblende als donker bestanddeel en bevat geen kwarts. Door het basischer worden van den plagioklaas en het intreden van pyroxenen naast en in plaats van hoornblende ontstaan d., die, ook wat de structuur betreft, zich nauw aansluiten bij de gabbro’s.
Van echte d. behoort het kiezelzuurgehalte te liggen tusschen 55 en 65 %; echter worden ook gesteenten met meer en minder kiezelzuur tot d. gerekend. De d. komen dikwijls voor in verbinding met granieten, maar vormen ook zelfstandige massieven; naar de grenzen van zulke massieven wordt de structuur dikwijls porfyrisch en gelijk aan die van de in gangen optredende d. Afscheiding van de samenstellende mineralen in rondachtige elkander laagsgewijze omhullende schalen komt voor bijv. in den als napoleoniet bekenden d. van Corsika. Tonaliet is een door de kleur der bestanddeelen helder wit- en zwartgevlekte granodioriet, die in de Alpen zeer verbreid is.