Dijkdistrict - Sinds 1835 is het lage W. van Overijsel verdeeld in 9 waterschappen of dijk districten. De groote overstrooming van 1825 had een grondige herziening van het beheer der Overijselsche zee en rivierdijken noodzakelijk gemaakt. — Het 1e D. van Overijsel omvat hen oude ambt Vollenhove. Het onderhoudt de dijken der Zuiderzee en van het Zwarte Water van Kuinre tot Zwartsluis, en de kaden aan de Z.zij van de Linde en aan de N.zij van ’t Meppelerdiep. Uitgezonderd de hooge gronden bij Vollenhove wateren de landen van dit waterschap uit op een gemeenschappelijken boezem, die gevormd wordt door ’t Steenwijkerdiep (die ook ’t water van ’t Vledderdiep en de Wapserveensche A. opneemt), de Kalenberger en Aremberger gracht en de talrijke meren en slooten.
Het peil van den boezem v. h. 1e D. is 0.40 + N. A. P. Het land van Vollenhove ligt slechts weinig daarboven; daar het grootendeels boezemland is, is het meest drassig weiland, en heeft vaak zoo’n overlast van water, dat, vele streken blank staan. Langs den zeedijk bij Blokzijl en bij Giethoorn liggen vele kleine poldertjes, die door molentjes worden bemalen. De boezem loost ten N. van Vollenhove door een uitwate ringsluis en stoomgemaal en op gelijke wijze bij Blokzijl, bovendien door de Ossensluis op het benedenpand der Linde en bij Zwartsluis op het Zwarte Water. — Het 2e D. (waterschap Hasselt en Zwartsluis) omvat den grooten polder van Staphorst, die rechtstreeks zijn water loost op het Meppeler diep, het Zwarte Water en Dedemsvaart. Het onderhoudt den dijk van ’t Zwarte Water van Hasselt tot Zwartsluis. — Het 2e D. (watersch. Noorder Vechtdijken) omvat de lage landen tusschen Dedemsvaart en Vecht. Er liggen enkele kleine polders, die meest rechtstreeks afwateren op de Dedems vaart of op het buitenwater. Het 3e D. onder houdt de rechter Vecht en ZwarteWaterdijken tusschen Dalfsen en Hasselt. — Het 4e D. (polder Mastenbroek) onderhoudt zijn IJsel, Zuiderzee en Zwarte Waterdijken. De polder bestaat uit laagveen, dat slechts met een zeer dunne laag klei is bedijkt.
Werd in 1364 bedijkt, veel te vroeg, daar meer kleiafzetting den bodem waardevoller zou gemaakt hebben. Nu is ze drassig, hier en daar met biezen begroeid, hoewel de betere bemaling hier een langzame verbetering van den grond geeft. Naast de natuurlijke af watering kan dit tegenwoordig ook geschieden door 2 toomgemalen: een ten Z. van Genemuiden en een ten Z.W. daarvan bij de Koekoek (een ingepolderde vervening bij Grafhorst). Het zomerpeil is 0.50 M.—N. A. P. — Het 5e D. (watersch. Zwarte Water en Vechtdijken) bestaat grootendeels uit één polder, en ligt tus schen Vecht, Zwarte Water en Nieuwe Vecht.
De polder (ruimt M. + A. P.) loost op het Zwarte Water, zoo noodig met een stoomgemaal. Het D. onderhoudt de aangrenzende Vecht en Zwarte Waterdijken. — Het 6e D.(watersch. Zuider Vecht dijken) omvat het polderland tusschen Nieuwe Vecht en Nieuwe Wetering tot aan de hooge IV gronden in’t O. De polders liggen ±2.50 M. + A.P. en loozen hun water natuurlijk op de Nieuwe Wetering of op den boezem der N. Vecht. — Het 7e D. (waterschap Salland) reikt van af den afsluit dijk, ten Z. van den polder Mastenbroek (tusschen den IJsel en het Zwarte Water) tot aan Deventer ten O. van den IJsel, aan de O.zijde begrensd doordendijk van de Nieuwe Wetering en verder door de hooge gronden van Raalte, enz. Het geheele gebied heeft natuurlijke loozing op het buitenwater, grootendeels door de weteringen. Het heeft het onderhoud der aangrenzende IJsel, Zwarte Water en Nieuwe Weteringdijken. — Het 8e D. (Zalk) omvat de gemeente Zalk en onderhoudt den hoogen IJseldijk in die gemeente (tusschen Hattem en Kamperveen). — Het 9e D. (Kamperveen) is de gemeente Kamperveen, en onderhoudt den IJseldijk in die gemeente (tusschen Zalk en Kampen). De polder Kamperveen, die ongeveer met het D. in omvang overeenkomt, ligt grootendeels beneden A. P. en wordt bemalen.