Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Diepzeeafzettingen

betekenis & definitie

Diepzeeafzettingen, bezinkingen, die gevormd worden, waar de zee meer dan 200 M. diep is. Zij bedekken met uitzondering van een smalle strook van kustafzettingen den bodem van de geheele wereldzee. In de zoogenaamde bathyale zone, die zich uitstrekt van 200-1000 M. diepte, bezinkt het blauwe slib, dat grootendeels bestaat uit het slib en fijnste zand, dat door de rivieren aangevoerd wordt. Dit terrigene materiaal neemt zeewaarts meer en meer af; daarom komen daar bezinkingen tot afzetting, die grootendeels bestaan uit de resten van de kleine organismen, die de hoogere deelen van de zee bevolken; het zijn globigerinenslib en, vooral in de poolzeeën, diatomeeënslib.

In nog diepere deelen van den oceaan, als de diepte de 4000 M. overtreft, worden de fijne kalkpantsers der globigerinen tijdens het neerregenen door het koolzuurhoudende zeewater opgelost. Daar kunnen alleen de kiezelpantsers der radiolariën en kiezelnaalden van sponsen den bodem bereiken; vulkanisch materiaal voegt zich daar bij. Vulkanische asch en radiolariënpantsers komen even zeer voor in de reeds genoemde d., maar gaan daar schuil onder de groote overmaat der andere bestanddeelen. Hier, in de diepste kuilen van den oceaanbodem, ontstaat door hun langzame opeenhooping gedurende eeuwen het roode diepzeeslib (met radiolariën) en het radiolariënslib. Globigerinen-, diatomeën-, radiolariënslib en het roode diepzeeslib zetten zich dus alle af in de gedeelten, waar de oceaan dieper is dan 1000 M., de zoog. abyssale zone.

Evenals andere bezinkingen ondergaan de d. na de afzetting diagenese. Onder de bezinkingsgesteenten der vroegere geologische perioden komen gesteenten voor, die aan de hedendaagsche d. beantwoorden. Het meerendeel der mergels, schalies en leien alsmede een deel der schisten en kalksteenen zijn bathyale afzettingen; het meerendeel der kalksteenen komen met globigerinenslib, bepaalde hoornsteenen-met-radiolariën met het roode diepzeeslib overeen. Deze gesteenten vormen in iedere geologische formatie de zoog. d i e p z e e f a c i e s.

< >