Deutecum - (Jan van) Sr., Lucas, zijn broeder, en Jan en Baptist, zijne zoons, familie van graveurs van kaarten en prenten, afkomstig uit Deventer, die zich echter later in Haarlem vestigde. Aan verschillende geografische en topografische werken, reisjournalen, enz. werkten zij mee. In 1559 sneden Jan en Lucas de platen voor de „Lijkstatie van keizer Karel V”, in 1556 gaven zij eene kaart van de Nederlanden in het licht, in 1569 eene kaart van Holland, 1572 een van Belgisch Gallië, 1573 van Cyprus door Johan alleen. Andere kaarten dragen ook auteursnamen en zijn dus zeker slechts door hen gegraveerd.
Groot is ook hun aandeel aan het „Speculum orbis” van de Jode (30 kaarten dragen hun naam) van 1578. Van ’t zelfde jaar dagteekent een plattegrond van Haarlem. De kaarten in L. J. Waghenaer’s Spieghel der Zeevaerdt, 1584—’5 zijn alle door hen gegraveerd; die uit Waghenaer’s Tresoor der Zeevaert van 1592 dragen meest geen graveursnaam, doch zijn, te oordeelen naar den aard van het werk, eveneens van hen afkomstig. De zoon Jan Jansz. vertrok (1606 of vroeger) naar Rotterdam, waar hij een kunstwinkel hield, waar kaarten, plaatwerken en schilderijen werden verkocht en was zelfs ook graveur (vaak treffen wij zijn naam aan in vereeniging met die van zijnen broeder Baptist). De vroegste kaarten van „Joannes à Duetecum junior” dateeren van omstreeks 1590.
Met zijn broeder graveerde hij de platen in de „Iteneraria” van J. H. van Linschoten (de kaarten zijn van A. en H. à Langren) en de platen en kaarten in diens „Voyagie ofte Schipvaert”; van Baptist zijnde kaarten in Gerrit de Veer’s „Drie Seylagien”. Jan stierf in armoede (Nov. 1630). Voor de geschiedenis van de kartografie zijn de inventaris, opgemaakt bij den dood van zijne eerste vrouw (gest. Juli 1607, inventaris 23 Jan. 1608) en de Rekening en Verantwoording omtrent zijn nalatenschap (1631) van belang; zij bevinden zich in het Archief der gemeente Rotterdam.