Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Denzinger

betekenis & definitie

Denzinger - (Heinrich Josef), Katholiek theoloog, geb. te Luik, overl. 1883 te Würzburg; 1844 priester gewijd; 1840 buitengewoon hoogleeraar in de exegese van het N.T., 1854 gewoon hoogleeraar in de dogmatiek te Würzburg; ondanks langdurige zware ziekte zette hij zijn leerambt door tot zijn dood; naast Hettinger en Hergenröther een der hoofddragers van den wetenschappelijken roep van de Würzburger theologische faculteit. Hij was consultor van de Propaganda pro rebus orientalium. Hoofdwerken: vier boeken over Ritus Orientalium, Coptorum, Syrorum et Armenorum (1856—1863) en het als bronnenverzameling bekende Enchiridion Symbolorum et Definitionum (1854, 12e uitg. 1913); schreef verder De Philonis philosofia et schola Judaeorum Alexandrina (1840), over de speculatieve theologie van Günther (1853), de leer van de onbevlekte ontvangenis (1855), de pauselijke onfeilbaarheid (1870), en andere onderwerpen.

< >