Denatureeren is de bewerking, die men aan accijns onderworpen stoffen, zooals alkohol, suiker en zout, doet ondergaan om ze ongeschikt te maken voor het nuttigen door menschen, waardoor ze dan vrij zijn van accijns. Ze blijven dan echter geschikt voor technische doeleinden en, onder bepaalde omstandigheden, voor het gebruik van dieren. De aard van de stoffenmiddelen voor het d. is zeer uiteenloopend. Voor het d. van alkohol, ter bereiding van brandspiritus, maakte men hier te lande meest gebruik van ruwen houtgeest, welke 30% aceton bevat, terwijl men tevens een weinig methylviolet toevoegt.
Voor andere technische doeleinden voegt men wel pyridine, dierlijke olie, rosmarijnolie e.d. toe. Suiker voor bijenvoedsel wordt ter denatureering vermengd met poeder van Spaansche peper en methylviolet; melasse voor veevoeder met turfmul of strooisel. Voor het d. van zout vindt carbolzuur, petroleum, bitterzout, traan, Duitsche kienolie, zeeppoeder, chloor zink, enz. afhankelijk van het doel, waartoe het zout gebruikt zal worden, toepassing. D. wordt ook wel toegepast op sommige aan invoerrecht onderworpen stoffen zooals aether, amylacetaat e.d. Voor uitvoerige inlichtingen zie v. Dillen en Middelkoop, Verzameling van Wetten, Besluiten, enz. betr. de dir. belast.
