Delicatesse, afgeleid van „délicat”, beteekent in het Fr. teerheid, zwakheid (b.v. van gezondheid), kieschheid, fijngevoeligheid, fijnheid, kieskeurigheid, enz. In het Ned. evenals in het Hoogd. en in de Skandin. talen heeft zich de beteekenis „lekkernij” ontwikkeld. Het woord wordt vooral gebruikt om zekere fijne, uit var-kensvleesch bereide gerechten aan te duiden.
Een „delicatessenhandel” heet in het Fr. „magasin de comestibles”. Zie BONVIVANT.