David (louis of jacques louis) - Fransch schilder, geb. te Parijs 1748, overl. te Brussel 1825, eerst een oogenblik onder den invloed van den rococo-schilder Boucher, werd later de grondvester van het klassicisme in Frankrijk en tegelijk zijn schitterendste vertegenwoordiger. Een vijfjarig verblijf te Rome (1775 — 1780) „opereerde hem van zijn staar” en zijn schilderij „De Eed der Horatii” bezegelde den triomf van de aanbidding der klassieke vormschoonheid ook in Frankrijk (1785). D.’s deelneming aan de revolutionnaire politiek, die met gevangenis, bijna met de guillotine eindigde, veranderde wel het onderwerp zijner stukken, maar niet hun karakter. Zijn „Eed in de Kaatsbaan” vertoont dezelfde koude Stoïcijnsche hoogheid als die der Horatii.
Ook toen Napoleon in 1804 D. tot hofschilder koos en hem de verheerlijking van het nieuwe keizerrijk opdroeg, bleef de vorm die der Grieksch-Romeinsche standbeelden, al bezielde de grootheid van het oogenblik de voorgestelde figuren. De „Kroning” en de „Verdeeling der adelaars” toonen antieke helden onder moderne uniformen. Deze statigheid doet D. veel opofferen van wat de schilderkunst reeds verworven had: het schilderachtig wisselen van de natuur en het licht in de eerste plaats. Zijn helden staan in de ruimte, niet in de lucht, krijgen slechts atelierlicht. D.’s „Romeinsche” tafereelen zweven in een eentonig somber huismilieu, de „Grieksche” tegen een koud lichtgrijs, dat den hemel weergeven moet.
Alles is majestueuze rhetorica zonder de noodige kleur om den toch wel gevoelden hartstocht weer te geven. Geen wonder, dat D. na zijn verbanning (1816) naar Brussel, toen de storm van Napoleontisch enthousiasme was gaan liggen, geen groote werken meer schiep. — Maar dan openbaart zich in hem een geheel ander kunstenaar, een sterk realistisch, misschien wat koud portretschilder. Zijn „Drie Gentsche dames” (Louvre) is het beste stuk van dezen tijd. — De schilderijen van D. bevinden zich bijna alle in Frankrijk. — De invloed van D. op zijn tijdgenooten en het volgend geslacht was zeer groot, maar toen de jaren van het hartstochtelijk geschiedenismaken voorbij waren, verwerd hun gevoelig enthousiasme tot romantischen waanzin. — Litteratuur: Thieme-Becker’s Allg. Lexik. d. bild. Künstler VIII 458—463; L. Hourticq, France (Ars Una).