Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Dante alighieri

betekenis & definitie

Dante Alighieri, de grootste Italiaansche dichter, één van de grootste dichters van de wereld. Hij heeft ons zelf belangrijke inlichtingen over zijn leven verstrekt in zijn werken, vooral in het meest beroemde ervan: de Divina Commedia. Van zijn jeugd weten wij weinig. Hij werd geboren te Florence in het jaar 1265 uit een Welfische familie, op den adel waarvan hij zich beroemd heeft.

Hij bracht zijn jeugd in zijn geboortestad door, zich bezighoudend met studie, met dichtkunst en met politiek. In het jaar 1289 nam hij deel aan twee militaire ondernemingen tegen de bewoners van Arezzo (slag bij Campaldino) en tegen die van Pisa (beleg van Caprona). In het jaar 1296 huwde hij Gemma Donati, die hem twee zoons en twee dochters heeft gegeven. Slechts van het jaar 1295 af, nadat Dante zich had laten inschrijven bij het gilde der dokters en apothekers, weten wij iets van het weinig belangrijke aandeel, dat hij heeft gehad in het publieke leven. In 1300 ging hij als afgezant naar San Gimignano en in hetzelfde jaar van 15 Juni-15 Augustus was hij één der Prioren. Reeds sinds eenigen tijd hadden de Welfen zich in twee partijen verdeeld: de Witten of gematigden en de Zwarten, die geheel op de hand van den paus waren. In 1302 zond Paus Bonifacius VIII Karel van Valois (den broeder van Philips den Schoonen) naar Florence onder het voorwendsel, dat hij vrede wilde stichten, maar in werkelijkheid om de Witten te onderdrukken. D., die tot dezen behoorde, werd met anderen veroordeeld tot een groote boete, tot twee jaar verbanning en tot levenslange uitsluiting van alle ambten en waardigheden.

Hij bevond zich op dat oogenblik te Rome en daar hij niet vóór den rechter verscheen, werd hij veroordeeld tot levenslange verbanning, terwijl hij levend verbrand zou worden, wanneer hij in de gemeente terugkwam. Van toen af zwierf hij door Italië. Wij weten weinig van zijn leven gedurende de ballingschap, maar de hartstochtelijke en eerzuchtige dichter heeft er vreeselijk onder geleden. In ’t begin sloot hij zich aan bij de andere „fuorusciti”, die, geholpen door de Gibellijnen, verscheiden pogingen deden om in het vaderland terug te keeren, maar daarna boezemde het gedrag van zijn metgezellen hem afkeer in en hij scheidde zich van hen af om „een partij alleen” te vormen. Eén keer vulde D.’s hart zich met groote hoop: in het jaar 1310, toen de nieuwe Duitsche keizer, Hendrik VII, in Italië kwam om er weer orde te brengen. D. verwachtte veel van hem voor zijn vaderland en voor zichzelf. Hij schreef drie geestdriftige Latijnsche brieven: in den eersten spoort hij de Italiaansche vorsten en onderdanen aan, te buigen voor den opvolger der Romeinsche keizers; in den tweeden berispt hij de Florentijnen streng, hun den ondergang voorspellend, in den derden richt hij het woord tot den keizer zelf, hem zeggend, dat Florence het broeinest van de oproerigen is en niet de Lombardijsche steden, die Hendrik wil onderwerpen. De geestdrift van Dante werd gevolgd door teleurstelling.

De keizer belegerde Florence te vergeefs en stierf plotseling in 1313. Door deze brieven had Dante zich nieuwen haat op den hals gehaald. Twee keer in het jaar 1311 en in het jaar 1316, toen veel „fuorusciti” gratie kregen, bevond hij zich onder degenen die hiervoor niet in aanmerking kwamen. In 1315 werd zijn vonnis hernieuwd. Het schijnt, dat de dichter de laatste jaren van zijn leven nu eens bij den heer van Verona, Cangrande della Scala, dan weer bij den heer van Ravenna, Guido Novello da Polenta, zijn vriend en beschermer, doorbracht. In de laatste stad stierf hij in 1321.

Het beroemdste werk van Dante is de Divina Commedia (zie hierover het afzonderl. artikel). De anderen worden als Opere minori aangeduid. Van dezen is de chronologische volgorde waarschijnlijk: Vita nuova, De Vulgari Eloquentia, Convivio, De Monarchia De Vita nuova is geschreven in 1294 of ’95. Zij bestaat uit r i m e, stukjes proza, waarin de feiten verteld worden, die de r i m e geinspireerd hebben en d i v i s i o n i, waarin deze verklaard worden. Dante vertelt in dit werkje de geschiedenis van zijn reine liefde voor Beatrice (de dochter van Folco Portinari) vanaf den eersten keer, dat hij haar zag (toen hij negen jaar was en zij acht) tot aan haar dood (1290), van zijn liefde voor een andere vrouw tot aan zijn voornemen om niet meer over Beatrice te spreken, totdat hij het meer waard zal zijn en dan van haar te zeggen „wat nog nooit van eenige vrouw gezegd werd.” Door de Vita nuova is D. de voornaamste vertegenwoordiger van de school, welke men die van den „dolce stil nuovo” (zoeten nieuwen stijl) noemt naar de uitdrukking, die D. zelf in de Divina Commedia iemand in den mond legt. De voornaamste trekken, welke de dichters, die hiertoe behooren (zooals Guido Cavalcanti, Lapo Gianni, Dino Frescobaldi) gemeen hebben, zijn zuivere inspiratie, een heel hooge, geestelijke opvatting van de liefde, groote verzorging van den vorm. — De Convivio schijnt geschreven te zijn tusschen 1307-1309. Het is een symbolische maaltijd, waartoe de dichter hen, die hongeren naar kennis, uitnoodigt. Het werk, dat niet geëindigd is, bestaat uit een inleiding, drie gedichten en de verklaring er van in proza.

Men kan er veel dichterlijke theorieën en philosofische denkbeelden van D. uit leeren kennen, die het begrijpen van de Divina Commedia gemakkelijker maken. — De Vulgari Eloquentia dateert zonder twijfel uit den tijd van D.’s ballingschap. Het is een (niet geëindigde) Latijnsche verhandeling, het eerste wetenschappelijke werk over de Italiaansche taal. De schrijver erkent den gemeenschappelijken oorsprong van de Romaansche idiomen. Hij onderscheidt vier Italiaansche dialecten, die volgens hem geen van alle (ook het Toscaansch niet) de taal kunnen zijn van de meest verheven poëzie; van deze taal, die hij illustris, aulica, curialis, noemt, stelt hij de eigenschappen vast; hij zegt, dat ze bestaat, en zoekt haar in Italië. Verder geeft hij heel nauwkeurig de metriek van den „canzone” op. — Ook De Monarchia is een Latijnsche verhandeling; dit werk heeft D. zonder twijfel in zijn laatste levensjaren geschreven.

Hij heeft erin uiteengezet, dat de monarchie de noodzakelijke regeeringsvorm is en dat de keizerlijke en de pauselijke macht onafhankelijk van elkaar moeten zijn. Vele gedichten van allerlei soort zijn verzameld onder den naam „Rime” of „Canzoniere”. Zij omvatten een lange reeks jaren. De authenticiteit van vele is niet bewezen. Ook wat de echtheid van de brieven, die onder D.’s naam tot ons gekomen zijn, betreft, heerscht groote onzekerheid.

< >