Czernin (Ottokar, Graaf). Oostenrijksch staatsman, geb. 1873 uit een oud-adellijk Boheemsch geslacht met Duitsche gezindheid, begon zijn staatkundige loopbaan als afgevaardigde van den Boheemsche landdag, werd daarna lid van het Heerenhuis, was een tijdlang verbonden aan de Oostenrijksche legatie in den Haag en van December 1913 tot September 1916, toen Roemenië zich bij de Entente schaarde, buitengewoon gezant te Boekarest. Kort na zijn troonsbeklimming benoemde de jonge Keizer Karel hem, den meest vertrouwden raadsman van den vermoorden troonsopvolger aartshertog Frans Ferdinand, in de plaats van Baron Burian tot gemeenschappelijken Minister van Buitenl.
Zaken van O.-H. (22 Dec. 1916). Door bij zijn optreden de volkomen gelijkstelling der beide Donaustaten in het oog te houden, won C. het vertrouwen der Hongaren, in wier gunst hij aanvankelijk niet deelde; door vastberaden vredesarbeid, door zijn Keizer reeds onder Burian ingeleid, voort te zetten en door op zijn programma voor den toekomstige algemeenen vrede te plaatsen: beperking van bewapening, invoering van verplichte arbitrage, vrijheid der zeeën en een algemeen Europeesch volkerenbond verwierf hij zich veler sympathie in en buiten zijn land. Onverwacht, niet lang na het tot stand komen van den vrede te Brest-Litovsk (Febr.-Maart ’18), aan de onderhandelingen waarover hij een gewichtig aandeel had, vroeg en verkreeg C. ontslag (14 April ’18) en werd vervangen door zijn ambtsvoorganger Baron Burian, — louter naar het heet, eene verandering van persoon, niet van koers.