Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Cousin (victor)

betekenis & definitie

Cousin (victor) - Fransch wijsgeer, 1792-1867, stond eerst onder den invloed van Laromiguière, den psycholoog Maine de Biran, den fysicus Ampère en van Royer-Collard, den voortzetter der Schotsche filos. van den common sense. Na 1817 deed hij eenige reizen door Duitschland, waar hij met Hegel, Jacobi, Schelling en Goethe in aanraking kwam. In 1828 hield hij zijn beroemde voordrachten over de geschiedenis der filos., geheel in den geest v. Hegel. — Zijn liberalisme verwierf hem de gunst der Juli-regeering. Hij werd staatsraad, Pair, directeur der Ecole Normale, rector der Universiteit, en ondernam in 1831 in opdracht der regeering weer een reis door Duitschland om er het onderwijs te leeren kennen.

De resultaten daarvan publiceerde hij in zijn geschrift De l’instruction publique dans quelques pays de l’Allemagne et particulièrement en Prusse (2 dln. 3e éd. 1840). In 1840 was hij in het ministerie van Thiers (dat acht maanden duurde) minister van onderwijs. Onder Louis Philippe beheerschte hij als een dictator de filosofie aan de Fransche universiteiten. Na diens verdrijving trok hij zich uit het openbare leven terug. — Als wijsgeer is C. weinig oorspronkelijk. Hij was een spiritualistisch eklekticisme toegedaan en zocht tusschen de Schotsche filos. en het Duitsche idealisme een middenweg door de metafysika op de psychologie te grondvesten. In de ethiek bestrijdt hij het eudaemonisme en materialisme. Grooter beteekenis heeft hij als leeraar gehad. Hij was een begaafd spreker en schitterend stilist en vormde vele knappe leerlingen.

Bijzonder verdienstelijk maakte hij zich ook voor de studie van de geschiedenis der wijsbegeerte. Hij gaf o.a. uit: de werken van Maine de Biran en Descartes, bezorgde een volledige editie van Abélard (2 dln. Parijs 1849-59), een vertaling van den geheelen Plato (13 dln, 1825 40), enz. Hoofdwerken van hemzelf: Cours de l’histoire de la Phil. moderne, 1e Série. Daaruit afzonderlijk en omgewerkt: Du vrai, du beau et du bien, (12e éd. 1874, zijn beroemdste werk), Philos. sensualiste (4e éd. 1863), Phil.

Ecossaise (4e éd. 1863), Phil. de Kant (4e éd. 1863). — Verder: Fragments philos. (5e éd. 1866). — Bij de omwerking dezer geschriften heeft hij vele vroegere radikale uitlatingen verzwakt of geschrapt. Over hem en zijn filosofie vgl. Fuchs, die Philos. V. C.’s, Berlijn 1874, en monografieën van Secrétan (1868), Jules Simon (1887), Janet (1885), Taine (in: les Philos. Class. du XlXe Siècle, 6e éd. 1888).

< >