Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Conglomeraat

betekenis & definitie

Conglomeraat (Fr. „poudingue”), bezinkingsgesteente, aaneengekit grind en dus bestaande uit door het vervoer afgeronde steentjes en een kit of cement. De rolsteentjes kunnen alle van dezelfde soort zijn, bijv. uit graniet, kwarts of kalksteen bestaan of van verschillende gesteenten afkomstig zooals in de bonte nagelfluhe, verrucano, en tapanhoankanga. Kwartsc. komen het meeste voor; als cement treedt daarin gewoonlijk ook weder kiezelzuur op in den vorm van kwarts of chalcedoon; de carbonische milstone grit, die tot molensteenen verwerkt wordt en het banket-c., dat door zijn goudgehalte de bron is van de groote Transvaalsche goudproductie, behooren hier toe. In kalk-c. is het cement gewoonlijk koolzure kalk.

In jonge grindbanken treedt dikwijls verkitting, dus c.-vorming op door ijzeroxyden. C. treden op in alle geologische formaties. Zij kunnen ontstaan zijn als rivierafzetting, zooals thans op daarvoor gunstige plaatsen grindbanken zich in onze rivieren vormen; zulke banken hebben echter nooit een groote uitgestrektheid. C.-lagen van groote oppervlakte worden als moreenen door gletsjers afgezet ; deze glaciale c. bevatten tusschen grovere rolmaar voornamelijk schuifsteenen, die niet zelden gekrast zijn, veel fijn materiaal, tot leem toe. Zulke glac. c. zijn behalve uit het diluvium, waarin zij algemeen zijn, uit verschillende formaties bekend bijv. het Dwyka-c. uit het Perm van Zuid-Afrika. Zeer regelmatig doorloopende lagen van groote uitgestrektheid kunnen voorts ontstaan door de werking der branding aan het strand; daarvoor is echter nodig, dat de strandlijn zich voortdurend landinwaarts verplaatst, m.a.w. uitgestrekte c.-lagen wijzen op een belangrijke transgressie van den oceaan en luiden in den regel een nieuwe geologische formatie in (basaal-c.). Zie BRECCIE.

< >