Concordantie - (Lat.), overeenstemming van de voces, woorden, die in den Bijbel voorkomen of ook in andere, al of niet gewijde boeken, bijv. den Koran. Er wordt mee bedoeld een alfabetische woordenlijst met opgave van de plaatsen, waar ze voorkomen, een voortreffelijk hulpmiddel om iets in een boek te orienteeren. Men onderscheidt wel Reale en Verbale c., maar de eerstgenoemde, die de stof naar alfab. geordende trefwoorden registreeren, kan men beter indeelen bij de Bijbelsche woordenboeken. We bepalen ons dus tot de verbale, waarmee een begin werd gemaakt door de Dominikanen, nl. den kardinaal Hugo van d. Caro te Parijs met zijn c. op de vulgata van 1230.
We kunnen de c. verdeelen in Hebreeuwsche (O. T.), Grieksche (O. en N. T.) en Nederlandsche. Die voor de andere talen hebben voor ons minder waarde, mits men voor R. K. lezers bovengenoemde Latijnsche op de vulgata uitzondert. Eindelijk zijn er nog c. op het kerkboek. — De Hebreeuwsche c. op het O. T. was van Johann Baxtorf, 1632, waarop voortgebouwd werd door J. Fürst, 1840, en B. Bär, 1861 v.: Librorum sacrorum V. T. C. hebraicae atque chaldaicae. Later verscheen, veel omvangrijker maar veel minder nauwkeurig, S. Mandelkern, V. T. C. hebraicae atque chaldaicae, 1896. — De Grieksche c. behandelt het O. T. van LXX e. a. vertalingen. Hier is de voorganger de Groningsche predikant Abraham van der Trommen, overl. 1719: A. Trommius, C. Graecae versiorum vulgo dictae LXX interpretum, 1718, 1742. Thans is hij overtroffen door E. Hatchand H. A. Redpath, A C. to the LXX and the other Greek version of the O. T., 1892 etc. — Voor het origineele Gr. des N. T. was, zoolang de textus receptus de leiding had, het eerste werk nog steeds in gebruik: E. Schmidius, N. Ti. Graeci Tameion, 1638 en nog herdrukt in handig klein formaat 1897.
Hierop bouwde voort de meest bekende c. C. H. Bruder, C. omnium vocum N. Ti., 1842. Later werden de nieuwe tekstkritische gegevens bijgehouden, toen deze in den druk gansch veranderd was. De vierde uitgave steunde reeds op de lezingen van Tregelles en Westcott-Hort. Van deze stereotype uitgave is de laatste editie van 1913. Een radikale herziening wordt door P. W. Schmiedel voorbereid. Een eenvoudiger c. van O. Schmoller, 1869, verscheen nu veel verbeterd in handig formaat naar den tekst van Nestle in 19131: Handkonkordant zum gr. N. T. Vgl. A. v. Veldhuizen, Schatkamer (1914), 179 v. Het standaardwerk is: W. F. Moulton-A.
S. Geden, A. C. to the Greek Testament 1910. — Voor den Nederlandschen bijbel gingen eenige pogingen vooraf voor den Vlaamschen bijbel (P. J. Twisk, J. M. v. Dantzig). De groote c. voor den Statenbijbel was het werk, dat van den Trommen aan zijn Gr. C. op de LXX deed voorafgaan: A. Trommius, Nederlandsche C. des Bijbels, 1683 v.v., 1754, telkens door nieuwe drukken gevolgd tot op heden. Het boek heeft kort na zijn verschijnen veel nut en veel kwaad gesticht. Het laatste doordat de predikanten te veel in het boek gingen peuteren en hun peuterwerk op den kansel brachten.
Vgl. over hun „methodus concordantialis” J. Hartog, Gesch. Predikkunde, 1887, 97 v. Verder H. Velse, Kleyne C., 1704. — Op het kerkboek verschenen eenige c. ter vergemakkelijking van het zoeken der psalmen en gezangen. Reeds was er een Alfabetische opgave van de eerste regels van alle verzen der Psalmen en Gezangen, Utr. z. j., gevolgd door een c. op de psalmen van J. W. Pöper en J. M. Coops en een op de gezangen door Th. N. Cronsaz. De laatste volledige is: W. A. Keers, C. op de psalmen, de gezangen en den vervolgbundel, 1910.