Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-11-2018

Colonius (Paulus)

betekenis & definitie

Colonius (Paulus), geb. te Leerdam, waar zijn vader Paulus C. predikant was, als student te Utrecht ingeschreven Sept. 1643, werd in 1648 naast zijn vader pred. te Leerdam, beroepen te Harderwijk 1656, kort daarna buitengew. hoogl. in de theologie aldaar. In Sept. 1656 werd hij gewoon hoogl., maar bleef toch tevens predikant. In 1664 vertrok hij als predikant naar Deventer. In 1675 nam hij een beroep aan naar ’s-Hertogenbosch, waar hij in 1684 overleed.

Hij behoorde tot de strengrechtzinnige richting en was een hevig tegenstander van Coccejus. Tegen dezen schreef hij in 1667 een zeer scherp geschrift: Over den zin van het vierde gebod, dat weinig opgang had en op Coccejus in ’t geheel geen indruk maakte. Verder verscheen o.a. van hem Kort vertoog van Hasarts disputeren met Colonius, aan de borgers en inwoonders tot ’s Hertogenbosch (’s-Hertogenb. 1684).

< >