Colerus (Balthasar), Friesch predikant en Labadist; werd in 1675 Geref. predikant te Nijega en Elahuizen (class. Sneek), maar wegens zijn Labadistische gevoelens in 1679 reeds als zoodanig ontzet van zijnen dienst, waarna hij zich geheel aansloot bij de secte der Labadisten, die zich in 1675 op Thetinga- of Waltastate te Wieuwerd (Friesl.) gevestigd had. Later heeft hij een tijdlang troost gezocht bij de Gichtelianen of Engelenbroeders, een mystiek-theosophische secte, bij welke hij echter ook niet gebleven is.
Zie een artikel van Dr. J. Reitsma in de „Vrije Fries” (XIII, 97-148); E. J. Diest Lorgion, Herv. Kerk in Friesland, blz. 148-165.
