Cohaerent, de trillende bewegingen van twee centra van verstoring worden c. genoemd, wanneer ze voortdurend, hetzij in dezelfde phase verkeeren, hetzij een constant phaseverschil hebben. Wanneer uit ééne lichtbron ten gevolge van willekeurige optische transformaties (terugkaatsing, breking enz.) twee of meer andere ontstaan, dan zijn deze onderling c. Alleen dergelijke c. lichtbronnen kunnen aanleiding geven tot interferentieverschijnselen. Want het verschil der vanaf dergelijke lichtbronnen tot een zeker punt door het licht afgelegde wegen zal dan steeds beantwoorden aan een met den tijd constant phaseverschil, zoodat in het beschouwde punt de lichtintensiteit constant zal zijn. Zijn daarentegen de lichtbronnen niet c., dan zullen ze, aangezien elke lichtbron haar eigen bewegingstoestand heeft, niet voortdurend in dezelfde phase zijn, doch deze zal in het algemeen op zeer onregelmatige wijze aan veranderingen onderhevig zijn.
Het gevolg is, dat aan een zeker wegverschil een phaseverschil beantwoordt, dat voortdurend wisselt, de lichtintensiteit in het beschouwde punt is derhalve ook van oogenblik tot oogenblik verschillend. Deze veranderingen volgen evenwel zoo snel op elkaar, dat ze onmogelijk kunnen worden waargenomen. Ook andere centra van trillende bewegingen, b.v. geluidsbronnen, geven bij terugkaatsing aanleiding tot c. trillende bewegingen. Zie INTERFERENTIE.