Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-11-2018

Cock

betekenis & definitie

Cock - (Helenius de), Ned. theoloog, geb. 1824 te Eppenhuizen, waar zijn vader, Hendrik de C. toen pred. was. Op 18-jarigen leeftijd (2 April 1843) preekte hij reeds te Ulrum; in 1845 werd hij pred. bij de Christelijke afgescheidene gemeente te O. en N. Pekela. Daar bleef hij werkzaam tot hij in 1854 optrad als docent aan de pas opgerichte theol. school der Christelijke Gereformeerden te Kampen, welke betrekking hij vervulde tot zijn dood in 1895.

Hij was ridder in de Orde van den Nederl. Leeuw. Zijn latere mede-docent aan genoemde theol. school A. Noordtzij was zijn schoonzoon. Hij schreef o. a.: Kort overzicht van de geschiedenis der Chr. afgesch. kerk tot op den tegenwoordigen tijd (Kampen, 1860); Gereformeerde kerkregeering of handboek voor Leeraars en kerkeraadsleden, benevens de synodale besluiten der Chr. afgesch. Geref. kerk, die thans nog van kracht zijn (Kampen, 1868); De geschiedenis der Chr. Geref. kerken, hare wording en hare geschiedenis{Gron.,1974); Historisch overzicht van de formulieren van eenheid en de liturgische geschriften van de Chr. Geref. kerk in Nederland (1879); verder gaf hij uit: Akte van afscheiding van het Nederl. Hervormd kerkgenootschap, den 14en October te Ulrum geteekend, benevens de notulen van de eerste kerkeraadsvergadering der afgescheidenen. Volgens het originieel gelithogr. en met de autograph. handteekeningen (Kampen, 1868); De Kerkorde van Dordrecht a°. 1618—19, en de synodale bepalingen der Christelijke Gereformeerde kerk, met eenige aanteekeningen (Gron. 1886). Onder zijn medewerking en toezicht verscheen een nieuwe vertaling van Calvijn’s Institutie of onderwijzing in den Chr. godsdienst, 3 dln. (Kampen, 1864—70). Onder redactie van J. Bavinck en hem zag het licht: De Getuigenis. Maandschrift in het belang van waarheid en godzaligheid (Kampen, 1869—70).

< >