Clercq (René de) - Vlaamsch dichter en strijder, geb. te Deerlijk (W.-Vlaanderen), 14 Nov. 1877, studeerde Germaansche philologie te Gent, promov. in 1902 op een proefschrift over Guido Gezelle. Hij was achtereenvolgens leeraar aan het stadscollege te Nijvel, aan het Kon. Athenaeum te Ostende, aan dat te Gent, aan de Belgische school te Amsterdam (tijdens den oorlog van 1914 -’15). In October ’15 werd hij door de regeering om zijn Vlaamschen strijd ontslagen.
Als Vlaamsch strijder stichtte hij met Alf. Sevens de strijdbladen „Jong Vlaanderen”, „De Witte Kaproen”; was tijdens den oorlog eerst mederedacteur van „de Vlaamsche Stem”. In 1914 richtte hij het „Algemeen Vlaamsche Kunstverbond voor beide Vlaanderen” op, waarvan hij voorzitter werd. Zijn voornaamste werken zijn: De Vlasgaard (1902), Terwe (1903), verhalen in verzen, verzenbundels:
Gedichten (1907), Toortsen (1909), Uit de Diepten (1911); romans: Het Rootland;, Harmen Riels (1913). Verder vele strijdartikels, als: Havere tegen Vlaanderen. Verschillende zijner verzen zijn op muziek gezet en in België zeer populair, waarvan sommige, naar men bericht, in den oorlog veel gezongen zijn.