Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-11-2018

Clarendon (George William Frederick Villiers, graaf van)

betekenis & definitie

Clarendon (George William Frederick Villiers, graaf van), Engelsch diplomaat en staatsman, geb. 1800, overl. 1870, trad 1820 in diplomatieken dienst als attaché bij het Engelsche gezantschap te St. Petersburg en werd in 1833 gezant te Madrid. Na den dood van zijn oom werd hij in 1838 Lord C. en keerde naar Engeland terug, waar hij in Jan. 1840 benoemd werd tot geheimzegelbewaarder (Lord Privy Seal) in het ministerie-Melbourne en in Oct. van dit jaar ook tot kanselier van het hertogdom Lancaster. Na de ontbinding van genoemd ministerie in Sept 1841 sloot hij zich aan bij de oppositie tegen Peel, maar ondersteunde diens handelspolitiek en was een voorstander van den vrijhandel en van de intrekking der graanwetten. In het Whigministerie van Russell werd hij in 1846 minister van Handel; dit ambt verwisselde hij in Juni 1847 tegen dat van onderkoning van Ierland.

Bij het optreden van het Tory-ministerie-Derby legde hij in Febr. 1852 deze betrekking neer, maar reeds 28 Dec. van dit jaar werd hij minister van Buitenlandsche Zaken in het coalitieministerie-Aberdeen-Russell. C. leidde in deze functie de diplomatieke onderhandelingen met Oostenrijk, Sardinië en Turkije vóór en gedurende den Krim-oorlog, nam in ’t begin van 1856 als Engelsch gevolmachtigde deel aan ’t Congres te Parijs en steunde in hetzelfde jaar Sardinië langs diplomatieken weg in zijn strijd tegen Oostenrijk. Door zijne groote Franschgezindheid kwetste hij het nationaliteitsgevoel zijner landgenooten, zoodat hij betrokken werd in den val van het ministerie-Palmerston (Febr. 1858) en in 1859 in diens nieuwe ministerie niet opgenomen werd. In Maart 1864 werd hij weder kanselier van het hertogdom Lancaster en in Oct. 1865 trad hij wederom als minister van Buitenlandsche Zaken op in het ministerieRussell, wat hij tot Juni 1866 bleef. In ’t begin van 1868 volbracht hij eene geheime zending naar Turijn en Rome, en aanvaardde in Dec. 1868 in het ministerie-Gladstone ten derden male het ambt van minister van Buitenlandsche Zaken, dat hij tot zijn dood bekleedde.

< >