Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-11-2018

Chotâ Nâgpoer

betekenis & definitie

Chotâ Nâgpoer - Divisie in ’t Z. W. van Bengalen, Britsch-Indië, staat sinds 1854 direct onder het bestuur van den Luitenant-Gouverneur van Bengalen, die er vertegenwoordigd wordt door een ambtenaar (met den titel „commissioner”), belast met de algemeene contrôle, tevens over de Chotâ Nâgpoer S. at es (een 9-tal inlandsche staatjes, binnen de grenzen van Chotâ Nâgpoer gelegen). De divisie is verdeeld in 5 distr.: Ilazâibâgh, Rànchï, Palâmau, Mânbhum, Singhbhum. De oppervlakte bedraagt 69,380 K.M2., met bijna 5 millioen inwoners, ongeveer 70 per K.M2. De Hindoes vormen 68.5 %, de Mohammedanen 5,7 %, de Christenen 2,9 %, de Animisten 22,7 % der bevolking, terwijl de secte der Dsjaisten circa 900 aanhangers telt.

Van de Christelijke zendelingen werken hier voornamelijk RoomschKatholieken en Lutherschen. De divisie is verblijfpaats van talrijke niet-Arische stammen, die hun eigenaardigheden op ’t gebied van stamorganisatie en godsdienst, alsmede hun taal, hebben weten te behouden. Rânchi is de eenige stad met een bevolking van meer dan 20.000 menschen. Uit den bodem wordt steenkool en mica gedolven. De totale uitvoer van het eerste artikel bedroeg in 1903 3.329.000 ton, de productie van het laatste 547 ton.

< >