Chevallier (Paulus), Nederl. theoloog, geb. te Amsterdam 1722, werd in 1745 pred. te Sloten (N.-H.), 1747 te Rijswijk, 1751 te Groningen, waar hij 1752 ProL Corn. van Velzen als hoogleeraar in de theologie opvolgde. Na den dood van Prof. Gerdes werd hem in 1765 tevens het onderwijs in de kerkgeschiedenis opgedragen. Hij overl. 1796.
Hoewel hij gerekend werd te behooren tot de Voetianen, was de geest van zijn onderwijs gematigd en vrijzinnig. Met Ew. Hollebeek werkte hij mee aan de verbetering der preekmethode hier te lande o. a. door de uitgave van een Zestal Kerkelijke redevoeringen, over sommige algemeene gronden der Zedeleere (Gron. 1770). Hij heeft „medegewerkt om aan de Christelijke zedeleer een plaats te verschaffen, die haar op den predikstoel toekomt”. Velen meenden echter, dat door zijn „zedekundig prediken” de godsdienst der rede den bijbel van den kansel zou verdringen. Hij heeft niet veel van zijn studiën gepubliceerd. Hij hield tweemaal een rede bij de overdracht van het rectoraat, Zie achter W. J. A. Jonckbloet’s „Gedenkboek der Hoogeschool te Groningen”, de „Levensschetsen der Groninger Hoogleeraren” door Mr. W. B. S. Boeles (Gron. 1864, ben. 76, 77).