Charleston - 1) stad in den staat Z.-Carolina, in de Ver. Staten. C. werd in 1672 gesticht en telde in 1790 reeds 16.000 inw. Nog in 1830 was zij met 30.000 inw. de 6e stad van de Unie. Sedert heeft zij in ontwikkeling met vele jongere steden geen gelijken tred kunnen houden. De haven is ruim en veilig, bij eb 5, bij vloed 7 M. diep, en wordt door forten verdedigd. Belangrijk is de katoenuitvoer, die ongeveer 90 millioen pond beloopt, waarvan een groot deel naar Nederland gaat, en de uitvoer van vroege groenten. Als haven voor de achterliggende phosphaatmijnen, voor hout en terpentijn, is zij overvleugeld door het Zuidelijker gelegen Savannah* in den staat Georgië, waarvan de buitenlandsche handel 5 maal, het scheepvaartverkeer 2 maal zoo groot is.
Voor Ch. bedroegen beide respectievelijk 19 millioen dollar en 312.000 ton. Het aantal inwoners neemt slechts langzaam toe en bedroeg in 1890 55.000; in 1910 58.833; in 1915 60.427. Het negerelement is buitengewoon groot en bedraagt meer dan de helft der bevolking, nl. 56.5 %. C. ; voorheen de hoofdzetel der Zuidelijke aristrocratie, is goed gebouwd. Aan inrichtingen van onderwijs heeft de stad o. m. een in 1790 gesticht College of Charleston, waaraan zijn verbonden 10 professoren en dat slechts 73 studenten telt. Van C. uit werden in April 1861 de vijandelijkheden van den burgeroorlog geopend; 18 Febr. 1865 moest de stad zich, na een belegering van twee jaren, aan de bondstroepen overgeven. 31 Aug. 1886 werd de stad door een aardbeving, die zich over geheel het Oostelijk deel der Vereenigde Staaten deed gevoelen, zwaar geteisterd.
Herhaaldelijk leed de stad door hevige orkanen (hurricanes), gepaard met stortvloed, het laatst in 1898.
2) S.ad in West-Virginie aan de Kanawha, linkerzij rivier van de Ohio; 28 800 inw. Van 1870 tot 1875 en sinds 1885 wederom hoofdstad. De omgeving is rijk aan steenkool, ijzer en zout. Litt. : Mrs. St. J.
Ravenel, Ch., The Place and the People. 1906.